Pagina's

zondag 13 april 2014

Roger De Vlaeminck: 'Ik ben 'm en ik blijf 'm!'

Enkele uren voor de start van Paris-Roubaix gaf Roger De Vlaeminck, viervoudig winnaar, een opgemerkte persconferentie in de boswachtershut van Wallers. Zoals het past bij een echte kampioen, nam hij de strijdbijl op en trok resoluut ten aanval tegen ‘azijnpissers van journalisten die mijn scalp willen’ (nvdr: zijn woorden). Roger claimde voor eeuwig en altijd de titel van ‘Monsieur Paris-Roubaix’ en ontwikkelde hiervoor zijn eigen glasheldere theorie.

Het is een ontspannen maar ambitieuze De Vlaeminck die de internationale pers te woord staat. ‘Ik kreeg de voorbije dagen de indruk dat men mij naar de slachtbank leidde. Boonen de vijfde keer en absoluut recordhouder? Cancellara mederecordhouder? Jongens toch, waar zijn jullie mee bezig. Als ik mijn mond open doe, zit het er altijd bovenarms op, dus bleef ik zwijgen. Ik liet me zelfs ontvallen dat ik liever zou hebben dat Boonen tweede zou worden. Ik kreeg spijt van die uitspraak, want ze is dom.’

Roger-le-vrai
grabbelt even in een rommelig bergje paperassen dat voor hem op de tafel ligt. Hij vergewist zich ervan dat alle camera’s draaien en de micro’s goed zijn aangesloten en laat zich iets influisteren door zijn rechterhand, de gewezen wereldkampioen veldrijden Eric De Vlaeminck. Die geeft hem het sein om verder te praten. ‘Kijk, het is eigenlijk vrij eenvoudig. Wie een beetje koersinzicht heeft… tja, daar wringt het schoentje eigenlijk hé, ik heb de indruk dat wielerjournalisten meer geïnteresseerd zijn in de kindjes van de coureurs dan in hun prestaties. Maar soit. Wie een beetje koersinzicht heeft... er zijn er nog hoor, veel van mijn supporters zijn in staat een wedstrijd zorgvuldig te analyseren, maar er zijn ook andere. De Spanjaarden en de Italiaanders bijvoorbeeld, die snappen er niks van. Maar wie wel koersinzicht heeft, vooral in Oost-Vlaanderen spreek ik veel kenners. Wie koersinzicht heeft, weet waar het om draait in Paris-Roubaix. Bekijk eens de erelijst…’
Roger laat de ex-wereldkampioen veldrijden een kopie ronddelen, waarop de top-drie van alle voorgaande edities van de Helleklassieker is terug te vinden. Dan laat hij het persgild een minuut stilte, zodat die zich kunnen voorbereiden op wat volgt.
‘Meer woorden hoef ik er niet aan vuil te maken zeker... Mijn theorie is, en die houd ik al tientallen jaren voor mezelf, zodat ik de jonge gasten hun courage niet afneem, dat de echte monsieur Paris-Roubaix niet de renner is die de koers het meeste heeft gewonnen. Dat is toch duidelijk! Want wie wint er? Hij die ze laten winnen, hij die geen pech heeft gehad, hij die profiteert van het ploegenspel, hij die er het meeste geld heeft tegenaan gegooid. Akkoord, slechte coureurs zullen nooit winnen. Maar de beste coureur in koers is altijd tweede. Ik herhaal: hij is tweede. Dat zijn de echte kampioenen. Zij hebben gekoerst in alle eerlijkheid en openheid en in de wetenschap dat ze niet mogen of kunnen of durven winnen. Wie als tweede op het podium staat, is qua sportiviteit de beste in koers.’

'Geloofwaardigheid  wielersport gered'

Gegniffel in de persboshut. Maar hier en daar wordt goedkeurend geknikt als de erelijst vanuit dit gezichtspunt wordt bekeken. ‘Ik ben duidelijk, denk ik. Kijk maar eens. Ik won vier keer in een jaar dat het niet anders kon. Tja, ze reden toen zo traag dat ik toch moeilijk mijn remmen helemaal dicht kon trekken. Die jaren heb ik de geloofwaardigheid van het internationale wielrennen gered. Ik kreeg er achteraf een dankbrief voor van de baas van de UCI. In 1975 maakte ik ook een beginnersfoutje. Ik kreeg de kans om voor Eddy Merckx te eindigen. Toen was dat nog een jongensdroom, maar later keerde ik de rollen wel om. En in 1977... ik had tweede kunnen worden, maar ik offerde me weer op. Na mij kwam Willy Teirlinck. Laat ik die winnen, dan staat het land op zijn kop. Teirlinck begot! Ik sleepte me echt naar de eindstreep toen.’

Het lijkt even dat Le Gitan een traan zal moeten wegpinken, maar hij herpakt zich snel. ‘Mijn mooiste jaren zijn die waarin ik tweede werd. Kijk maar eens… tweede na Merckx in 1970, ik mocht gewoon nog niet winnen. Twee keer tweede na Moser omdat hij moest winnen van de ploeg. Een keer tweede na Hinault omdat die moest winnen van de organisatie. Die jaren reed ik voor de tweede plaats en ik haalde die elke keer met de vingers in de neus. Het zijn mijn mooiste overwinningen. Ja, ik noem dat overwinningen. Een tweede plaats is zoveel mooier dan de eerste. Ik zie het Boonen en Cancellara nog niet nadoen. Ze hebben het gewoon niet in zich. Altijd strijden voor die eerste plaats terwijl het voor hen zo makkelijk is. Ze kunnen elk om beurt tweede worden want andere renners raken vandaag toch niet over die kasseien. Elk om beurt tweede, op de Oost-Vlamingen na zal niemand iets vermoeden. Maar ach, zij moeten het weten hé.’

Speurend op de erelijst merken we dat niemand in de buurt van Roger De Vlaeminck komt. Enkel de illustere Georges Ronsse kon drie keer tweede worden (in 1928, 1929 en 1932). Daarna is het huilen met de pet op. Coppi, Van Looy, Van Springhel, Merckxi, Moser en Cancellara waren twee keer tweede. Grote kampioenen, maar ver uit de buurt van de vier tweede plaatsen van Le Gitan. Het zegt veel over zijn prestatie.

Van Avermaet

‘Mijn grootste ontgoocheling beleefde ik in 1976. Toen werd ik derde. Marc Demeyere zat de hele tijd aan de staart van de kopgroep en won toen de sprint voor Francesco Moser en ik. Het zag er goed uit, ik had me voorbereid om de spurt te verliezen van Moser en zo een nieuwe overwinning te behalen. Maar die Demeyere gooide roet in het eten. Hij was zot van glorie en spurtte voor de eerste plaats. Het uilskuiken! Nu, achteraf kwam aan het licht hoe hij het deed. Hij had zich volgepropt met doping en was niet meer in staat helder te denken. Dan doe je zoiets, spurten voor de eerste plaats. Ik word er ’s nachts nog wakker van, hoe mooi ik die dag tweede had kunnen worden. Marcske toch…’

Roger-le-vrai
twijfelt niet over wie dit jaar Paris-Roubaix zal winnen. ‘Greg Van Avermaet. Altijd is hij tweede. Als er één renner in staat is mijn record te ontfutselen, is hij het wel. Hij ziet het. Heb je hem al eens een koers zien winnen? Hij weet dat hij het niet moet doen. Hij is nog jong genoeg, als hij het slim aan boord legt, kan hij zeker nog vijf keer tweede worden. En dan leg ik me neer bij zijn meesterschap.’

https://www.youtube.com/watch?v=OUVHM0RQloQ

Lees ook: Roger De Vlaeminck wint Gent-Wevelgem.


1 opmerking:

  1. Mooi te lezen dat Roger toch nog fans heeft, en dat hij dikke vrienden is met zijn broer

    BeantwoordenVerwijderen