Pagina's

donderdag 2 maart 2017

Afscheid van een raam

Van 20 februari tot 6 maart 2017 verbleef ik voor een tweede keer als 'writer in residence' in het Lijsternest, het woonhuis van Stijn Streuvels in Ingooigem. 
Ik schreef en sleutelde er aan teksten. En ik werd vriend van een schrijver en zijn huis.

Dag Stijn,

Ik ben dan stillekesaan weer weg hé. Dank dat ik nog eens in je fantastische huis mocht vertoeven. Je was een goede gastheer: je liet me gerust en ik jou, zo hebben we het allebei graag.
Ik ben wel blij dat ik me welkom voelde in het Lijsternest. Je bent gene gemakkelijken hé! Maar ik probeerde je leven hier niet al te veel te verstoren. Ik was geen vorte zage, zoals André Demedts dat voor jou wel was. Je joeg me ook niet weg, zoals je mijn vader ooit eens wegjoeg toen hij hier eind de jaren ’60 even halt hield op zijn wekelijkse diensttrip naar Ronse. Je verstopte je ook niet achter een gordijn zodat je de deur niet moest open doen, zoals wel eens gebeurde als alweer een journalist of een biograaf langskwam om je enkele vragen te stellen.

Ik vraag me eigenlijk af waarom je me liet betijen. Misschien omdat ik een klein beetje koersschrijver ben? Zag je in mij een vage opvolger van je vriend des huizes Karel Van Wijnendaele? Hoopte je dat ik na Kuurne-Brussel-Kuurne zou binnenkomen met in mijn kielzog Peter Sagan zoals Van Wijnendaele ooit bij jou op bezoek kwam met de Italiaanse wonderboy Gino Bartali? Bartali was blij dat hij niet al je boeken moest lezen, zei hij, maar jij was evenzeer verheugd dat je al die bergen in Frankrijk en Italië niet moest beklimmen, ook al was je een fietser. En kijk, daar zijn we toch wel een beetje verwant, jij en ik. Ik ga ook graag dretsen met mijn velo en ik hou al evenmin van bergen. Ik rij er ook omheen, stukken makkelijker. Maar ik mag me dit allemaal niet inbeelden, want ik ben op het terrein van collega-resident Patrick Cornillie gekomen. Hij is de koersauteur en hij was hier vorige herfst te gast. Hij zou inzoemen op jouw boek 'Mijn rijwiel'. Wat vond je van de oldtimerfiets die hij meebracht?

Wees gerust, ik heb goed voor alles gezorgd. Je souvenirs, kunstobjecten en prullaria staan er nog. Op je vensterbank heb ik er zelfs nu en dan tijdelijk eentje bijgeplaatst, maar die kleinigheden neem ik straks weer mee naar huis. Er is zo al geen plaats meer bij jou. Het is ook niet min als je meer dan 60 jaar in hetzelfde huis woont. Wat je al niet verzamelt dan!
Ik heb bijna geen boeken uit de kasten gehaald. Nu en dan eens, maar met grote voorzichtigheid en wees maar zeker dat ik ze op de juiste plaats heb teruggezet. Dat mag je van een bibliotheekmens ook wel verwachten. Ik ontdekte geen classificatiesysteem of rangschikking in je bibliotheek. Een beetje per auteur, toch? Hopelijk vind je het niet erg, maar ik heb een D’haene in je leeshoek achtergelaten. Ik weet niet of mijn roman iets voor jou is hoor, je ziet maar of je tijd vindt om hem te lezen.
Ik heb verder je bad niet gebruikt, slechts heel uitzonderlijk je toilet en een keer ging ik voor een foto op je bed liggen. Ik at nooit in je keuken en maakte er geen eten klaar. Ik ging nauwelijks in je leeszetels zitten. Vanavond at ik in de zon op een bank in je tuin, maar die was vast niet van jou? Ik tikte verder niet op je AEG-schrijfmachine, speelde niet op je piano, rookte je pijp niet, schoot niet met je revolvers, trok niet aan het touw van je torenklokje. Ik deed wél eens je hoed aan … maar hij hangt er weer terug, niemand die het ziet.
's Avonds als het pikkedonker en muizestil was in je huis en ik de vreemde geruchten hoorde, ging ik wel eens aan je mooie tafel in je mooiste plaats zitten. Dan las ik in 'Dag Streuvels' van Hedwig Speliers en leerde ik je wat beter kennen. Sommigen zijn boos op Speliers, las ik ondertussen. Tja, er staan passages in die vreemd lijken. Dat je niet vooraan in de kerk wou zitten omdat je de pastoor niet wou behagen. Maar sommigen zeggen dat je liever achteraan zat om de mensen te observeren en te kiezen als personages voor je boeken. Die speelden zich toch in de streek af, dus waar kon je hen makkelijker op het spoor komen dan in de kerk, met hun zondagse kleren aan? Elders zag je hier geen kat. Kwatongen beweren zelfs, nog altijd volgens Speliers, dat je achteraan ging zitten om naar de jonge meisjes te kijken. Ook die had je nodig voor je boek, toch? Je had nu eenmaal een fotografisch oog. En waar kon je de Mira's uit de Waterhoek en elders beter bekijken dan achteraan in de kerk? En als het niet voor je boeken was … et alors? Heb je Mitterand nog gekend eigenlijk?

Ik hoop dat je het niet kwalijk neemt, maar ik heb ook je vrienden opgezocht. Ik weet dat je veel aan hen had. Je vond Ingooigem verder een van de banaalste dorpen om in te wonen. Je houdt je ook niet in, jij. Het waren wel je buren hé!
Maar ik botste op Hugo Verriest in zijn statige pastorie en zijn pompeuze ouderlingenhuis. Kunstschilder Valerius De Saedeleer: het wordt echt tijd dat hij zijn huisje opknapt, anders verzakt het in de Tiegemberg. Ik ontmoette dorpsschrijver Torie Mulders aan zijn kapelletje, de ene keer vanuit Tiegem en de andere keer vanuit Ingooigem. Dorpsschilder Staf Stientjes kwam ik ook tegen in zijn lusthof ’t Vossenhol. Waar woonde Gustave Van de Woestijne eigenlijk? Op de Tiegemberg, las ik. Maar vanuit je raam bekeken is dat wel een immense berg, hoor! Wat is dat overigens een vreemd verhaal van die molen van Torie Mulders! Hebben ze die echt in brand gestoken voor de opnames van een film? Ik ken molenliefhebbers die het jullie kwalijk zouden nemen. Het armtierige prentje van de molen gaf je een plaats aan een muur in je nest. Je kreeg toch geen spijt?
Je miste hen hé, de laatste jaren van je leven. Al die vrienden-kunstenaars-geestegenoten bij wie je zo graag langsging. ‘Als ik de blik laat gaan over de streek, is er niets meer dat mij aantrekt: vrienden en kennissen die ik er vroeger wonen wist zijn weg of gestorven, geen posten meer om bezoeken af te leggen. Ik kan er alleen nog aan denken hoe het geweest is.’

Ach, ik hoop maar dat je mij geen onaangename huisgenoot vond. Ik zei niet veel en deed in stilte voort. Ik zorgde goed voor je huis, ook toen die Franssprekende klusjesmannen en overenthousiaste schoolkinderen eens langskwamen. Haha, een jongen dacht dat ik Stijn Streuvels was! Ik liet mijn ouders binnen en zij bleven een hele tijd tussen de boeken zitten. Het mocht toch wel hé? Je bent in de jaren ’60 niet erg vriendelijk geweest tegen mijn vader. Het was nochtans uit bewondering voor jou hoor dat hij even halt hield aan het Lijsternest!
En ach, nu ga ik jou en je vrienden op mijn beurt missen. Ik ging nog even langs, vanavond. Langs het huis van kapelaan Verriest, het kapelletje van Torie Mulders, de stulp van De Saedeleer. Zondagmiddag ga ik met mijn vrouw en kinderen eten in Stientjes’ Vossenhol. Daarna ga ik nog een laatste keer aan je raam zitten. Het panoramische raam van schrijver Stijn Streuvels. Want daar heb ik, de vorige twee weken en de afgelopen twee jaar, met de goedkeuring van het Provinciebestuur en een vrijgeleide van Passa Porta, uren en uren gesleten. Daar kon zelfs jij me niet weghouden. Sorry als het je pijn deed.

Heel veel dank voor je gastvrijheid, Stijn! Wees gerust, ook al vertoeft residentieverantwoordelijke Tom hier bijna elke dag, lopen in de zomer de toeristen je deur plat en neemt in de winter de ene na de andere schrijver je raam en je huis even over: het Lijsternest blijft altijd van jou. Op je klijtkop ‘leef en heers je’ voor eeuwig ‘als een koning te rijk’. Van hier op de hoogte gaat ‘alleen jouw blik over de vier windstreken’ en mag je ‘tot op het einde der tijden de wereld overschouwen’. ‘De blijdschap, de jubel in de ziel en het bovenmenselijk geluk om elke morgen van hier uit de zon te zien opstijgen en de blik te laten scheren over een oneindige ruimte’ zijn voor eeuwig van jou. Jij bent voor altijd The Lord of the Hill.

https://www.youtube.com/watch?v=U2no4xBL-zc