Pagina's

zaterdag 5 december 2020

Een boom vol licht

'Speciaal voor 'Magisch Park' schreef Koen D'haene het verhaal Een boom vol licht.'
Dat deed ik inderdaad. 

De mama van Harry voelde zich ziek en zwak en had vaak honger toen ze hem in haar schoot droeg. Zijn papa had niet veel tijd en nog veel minder geld en keek al niet meer naar Harry om toen hij nog in de buik van zijn mama leefde. Veel hoorde Harry niet van wat er al die maanden om hem heen gebeurde. Toen hij eindelijk naar buiten kon, kwam hij in een uitbundig feest van licht en kleur. Iedereen was blij en vrolijk en er was vreugde en liefde. Maar toen zijn papa te veel had gedronken, zei hij dat zijn mama een feeks was en vervolgens liepen ze van elkaar en van Harry weg.

Harry sloeg een duister pad in. Hij groeide op bij een papa en mama die hij niet kende en zij kenden ook hem niet. Toen hij jong en sterk genoeg was, liep hij van hen weg. Hij vond in het midden van een donker bos een leuke plaats met zicht op een mooie vijver en grote groene bomen in de verte. Maar toen het winter werd, waren de bomen koud en kaal en als hij in de donkere vijver keek, spiegelde zijn gezicht op het ijs. Harry vluchtte van de winter weg en ging verder, nog dieper het donkere bos in. 

Harry zwierf vele jaren op zijn eentje door het oneindig grote bos, hij sliep op een bed van takken en bladeren en leefde van bessen en noten. Nadat hij heel lang in het bos had rondgedoold, zag hij in de verte een sprookjeshuis. Zo’n mooi huis had hij in zijn hele leven nog niet gezien. Het was rond en rood en er waren wel twintig mooie ramen en prachtige kantelen rond het fraaie dak. Een elegante trap leidde naar de deur aan de voorkant van het huis. Harry voelde zijn hart kloppen in zijn keel. Zou hij het wagen om in het sprookjeshuis te gaan kijken? Wie zou hier wonen? Vast een prins of een prinses of, wie weet, een koning of koningin van een land dat hij niet kende.

Harry waagde zich stoer maar ook vol angst en met trillende benen op de sierlijke trap en keek bevend door het raam als hij aan de voorkant van het huis kwam. Voorzichtig gluurde hij door het venster. Hij viel haast achterover, zo erg schrok hij. Hij keek recht in de doffe ogen van een oude vrouw met vieze tanden in haar mond en diepe groeven in haar gezicht. Harry wilde zo snel als hij kon de trap weer naar beneden lopen en weg rennen, ver van de vieze vreemde vrouw. Maar de vrouw lachte naar hem en riep hem terug.
‘Wees niet bang, jongen, en zeker niet van mij,’ zei ze luid. Haar stem galmde tussen de bomen.
Harry bleef stokstijf staan en keek aarzelend achterom.
‘Kom,’ zei de vrouw. Haar stem klonk ineens mooi en zacht en ze wenkte met haar rechterhand. Harry keerde op zijn stappen terug en ging dicht bij haar aan de deur staan.
‘Ik ga je helpen, jongen. Je hebt geen gelukkig leven, maar ik ga zorgen dat je dat wel krijgt.’
Ze bleef hem star in de ogen kijken en Harry in die van haar. Ze was een mooie vrouw, zag hij. Hoe meer ze sprak, hoe meer groeven in haar gezicht verdwenen, hoe mooier en blauwer haar ogen werden en hoe witter haar tanden.
‘Wil je gelukkig worden?’
De vrouw keek hem lief en uitnodigend aan en wachtte tot Harry iets zei. Hij kreeg geen woord over zijn bevende lippen, maar knikte hard van ja. Natuurlijk wilde hij gelukkig worden. Iedereen wil dat toch?
‘Kom nog wat dichter,’ zei ze. ‘Kom zo dicht als je kan.’
Harry schoof dichterbij en zag dat haar vieze tanden nu wit en glanzend waren en in haar  mond en om haar lippen was een mooie lach. Haar ogen waren nu zo blauw als de zee.
‘Je bent al veel te lang alleen op de wereld, jongen. Ik ga je helpen. Luister wat je moet doen. Kijk voor je naar het kronkelende pad dat naar beneden leidt. Ga voorzichtig tot op het eind en tel de lichtjes links en rechts van jou. Als je er twintig telt, zal het geluk je toelachen. Dan zal je nooit meer alleen of eenzaam zijn, je zal met een mooi meisje in een mooi huis gaan wonen en alle eenzame mensen blij en gelukkig maken.’
Ze bleef even zwijgen en keek Harry tegelijk streng en blij aan en Harry was tegelijk doodsbang en reuze benieuwd. Hij keek voor zich en zag de lampjes aan de zijkant van het pad voor het huis. Hij wilde zo snel als hij kon de lichtjes zoeken en tellen omdat hij zo snel als hij kon gelukkig wilde worden. Hij knikte even naar de vrouw en liep haastig naar het eerste lichtje.
‘Wacht!’ riep de vrouw en haar stem klonk weer luid zoals in het begin en op haar gezicht waren er ineens weer meer groeven en haar tanden waren weer vuil en vies en haar ogen dof en donker.
‘Ga niet overhaast te werk! Je mag geen enkel lichtje overslaan. Als je beneden komt en je hebt minder dan twintig lichtjes geteld, zal je voor de rest van je leven even ongelukkig zijn als je nu bent. Je zal voor altijd eenzaam blijven en weer op een bed van takken en bladeren in het koude donkere bos moeten slapen. Voor altijd.’
Harry voelde zijn tanden trillen en zijn handen beven. Nee, niet weer, dacht hij.
‘Vergeet het niet, jongen. Twintig lichtjes. Het mogen er meer zijn, maar niet minder. Meer is vreugde en geluk, minder is verdriet en ongeluk.’
Harry keek angstig in haar ogen. Hij durfde niet meer weggaan vooraleer zij hem daarvoor het teken gaf.
‘Ga nu,’ fluisterde ze. ‘Ga, kijk niet achterom, tel de lichtjes, ga altijd verder en word gelukkig.’
Harry keek van haar weg en liep naar het pad met de lichtjes.

Opgewonden begon hij te tellen. Er waren veel lampjes, maar twintig is ook veel. Hij mocht geen lichtje overslaan. Hij keek speurend om zich heen en telde luid de lichtjes langs het pad. Zijn tong zat gespannen tussen zijn lippen, zo hard deed hij zijn best om geen enkel lampje te missen.
‘1, 2, 3 …’
Traag ging hij langs het pad. Hij mocht niet lopen, hij mocht geen lichtje missen.
’… 8, 9, 10 …’
Hij bleef even staan. Hij was halfweg. Hij wilde achterom kijken om de afstand achter hem te zien, maar hield nog net in. ‘Niet achterom kijken,’ had de vrouw gezegd.
Snel ging hij weer verder.
’… 13, 14, 15 …’
Harry keek om zich heen. Er was niemand in de buurt en hij telde steeds luider en krachtiger. Nog even en hij was bij twintig. En er zijn zeker nog tien lichtjes te zien!
’… 18, 19, 20!’
Hij had de opdracht volbracht! Even bleef hij staan en keek om zich heen. Hij was benieuwd uit welke richting het geluk zou komen.
Maar het geluk kwam niet op hem af. Het bleef donker en stil. Misschien moest hij het geluk wel zelf tegemoet gaan? ‘Niet achterom kijken,’ zei de vrouw. ‘Ga altijd verder,’ zei ze ook.
Harry stapte verder en voelde zich licht en vrolijk, alsof twintig lichtjes hem vergezelden op zijn weg door het bos. Ook al kwam het geluk niet op hem af: zo blij als hij nu was, had hij zich nog nooit gevoeld.
‘Hé, waarom staat er zo’n mooie glimlach op je mond?’
Hij maakte een sprongetje, want het meisje dat ineens naast hem liep, had hij niet zien aankomen. Woonde ze dan in de bomen of tussen de struiken?
Maar ze gaf hem niet de kans om vragen te stellen.
‘Mag ik met je mee? Iemand die zo blij is als jij, gaat vast naar een plaats waar je heel gelukkig kan zijn.’
Harry snapte er niets van.
‘Ik .. Ik weet niet eens waar ik naartoe ga,’ zei hij terwijl hij een lach moest inslikken omwille van de vreemde vraag van het meisje.
‘Dan ga ik met je mee,’ zei het meisje. ‘En ik heet Happy.’

Ze nam Harry’s hand vast en liep met hem mee over het pad. Happy was mooi, zag Harry. Ze had blauwe ogen, witte tanden en glanzende wangen.
‘Ben jij misschien een prinses?’ vroeg Harry met bevende stem. Want zo mooi vond hij haar.
‘Neen,’ lachte Happy. ‘Ik ben geen prinses. Prinsessen bestaan niet. Ik ben het geluk en je hebt me gevonden omdat je lang hebt gezocht en je lachend en vrolijk om je heen keek.’
Harry moest er even over nadenken, maar kneep dan zachtjes in haar hand.
‘Nu zijn we allebei gelukkig,’ zei ze.

Samen liepen ze verder door het bos. Het was aardedonker, maar het pad dat ze volgden, leidde naar een feest van licht en kleur. Hetzelfde licht als dat wat hij zag toen hij uit de schoot van zijn mama kwam.
Het meisje liet zijn handen los als ze dicht bij het licht waren gekomen.
‘Hier gaan we ons huis bouwen,’ zei ze. ‘Ons huis van geluk.’
Ze keek Harry diep in de ogen reikte hem een grote bijl aan. Harry dacht niet na want hij kon niet wachten om dat huis te bouwen. Met alle macht die er in zijn armen zat, kapte hij de grootste boom uit het bos. Uit de boom maakte hij lange, stevige planken en met de planken bouwde hij het mooiste huis van het bos. Het was nog mooier dan het sprookjeshuis van de vrouw die hem de weg naar het geluk had getoond.
Zonder nadenken keek hij achterom en zocht naar het sprookjeshuis in de verte.  Te laat bedacht hij dat hij dat niet mocht doen. Ineens was de vrouw uit het sprookjeshuis bij hen in het huis.
Maar ze was niet meer vies, dof en vol groeven.
‘Ik ben blij dat je het geluk hebt gevonden,’ lachte ze.
‘Dat heb jij me getoond,’ prevelde Harry.
‘Ik ben gelukkig omdat ik jou geluk heb geschonken,’ zei ze. Maar dan keek ze Harry en Happy weer streng en lief tegelijk aan.
‘Nu moeten jullie dat ook doen. Ga op zoek naar de boom vol licht en hang de twintig lichtjes die je langs het pad hebt gevonden aan de takken van die boom. Twintig lichtjes zorgen voor twintig gelukkige kinderen.’
Harry keek aarzelend naar Happy. Ze kwam dicht bij hem staan en legde haar arm op zijn schouder. Samen keken ze om zich heen en zochten naar de bijzondere boom in de vlakte die voor hen lag. Hun ogen gleden over het landschap. De hoge huizen in de verte, het pad naar het donkere bos, de bomen in het licht van de sterren. Maar geen van de bomen die ze zagen was bijzonder.
Teleurgesteld keek Harry naar Happy.
We zullen die boom nooit vinden,’ klaagde hij. ‘Het is veel te donker.’
Happy keek diep in zijn ogen.
‘Natuurlijk zullen we die boom vinden,’ zei ze zacht en ze gaf Harry een zoen op zijn wang.
Harry voelde het geluk bonken in zijn hart. Nog nooit kreeg hij een zoen als deze. Happy nam zijn arm, stak hem in de hoogte en wees naar een glinsterende boom in het veld.
‘Zie je hem?’ fluisterde ze. ‘Zie je de boom van het geluk?’
Harry wou antwoorden maar schrok dan van de snerpende stem van de oude vrouw. Door al dat geluk om hen heen waren ze haar helemaal vergeten.
‘Ga nu!’ lachte ze rauw. ‘Ga, schenk licht en maak gelukkig! En kijk niet achterom!’

Happy aarzelde niet en huppelde vrolijk over het gras tussen de struiken in de richting van de bijzondere boom. Vol van vreugde liep Harry achter haar aan en al snel stonden ze bij de boom vol licht. Ze namen elkaars hand en keken met grote ogen door de takken van de boom naar de sterren in de hemel.
Ze maakten vele kinderen blij en leefden ook zelf nog lang en gelukkig.


Je kan het 'Magisch Park' bezoeken van 19 december tot 3 januari in het Park van de Bib in Wevelgem.
Alle info: https://www.wevelgem.be/magischpark
Op deze pagina kan je het verhaal ook beluisteren.

Meer voor kinderen:
De twiggies
- Keaukeaubelli
- De bib beu

https://www.youtube.com/watch?v=ovwXM_Qg52g