Pagina's

maandag 23 december 2013

Wat doen we nu met Rudolf?

Ik wou het over de verpampering van onze samenleving hebben. 
In tijden van de warmste week en de groenste kerst hebben we de neiging om even oog en oor te hebben voor de armsten in onze maatschappij. Zij voor wie elke maand net iets te lang duurt. Zij voor wie het leven net iets te moeilijk is. Zij die net iets te veel tegenslag krijgen te verwerken. Zij die zich geen kalkoen voor kerstavond of champagne voor oudejaarsavond kunnen permitteren.

Ophouden!, zullen sommigen onder jullie zeggen. Deden we de laatste jaren niet meer dan van ons verwacht kan worden om de bovenstaanden te helpen? We zetten kaarsen voor ons raam, we nodigden eenzamen uit, we vroegen plaatjes aan, we waren een minuut stil en in gedachten bij hen, we deden, hen indachtig, de laatste van de tien flessen niet open, we luisterden zelfs naar Studio Brussel. Alles voor de minder gegoeden, de uitzichtlozen en de ongelukkigen. 
We deden eigenlijk nog veel meer. Wat we als individu niet konden oplossen, lieten we met grote gulheid over aan de overheid en andere menslievende organisaties. Er werden metrostations opengesteld, voedselpakketten uitgedeeld, dekens verspreid, soep geserveerd. Op de stoep dan nog. We keken en zagen dat we goed deden.
Of net niet. Door onze overdreven ijver, onze oneindige goedheid en overdreven verdraagzaamheid hebben we de bovenstaanden gepamperd. Alles ging vanzelf. Als ze het zelf niet konden bolwerken, zou de omgeving wel voor hen zorgen. Als er geen boter op de plank kwam, zouden de buren wel zorgen voor een bord soep op de stoep. Als ze het koud kregen, zou iemand hen wel een deken toestoppen. Ze werden gekoesterd en geknuffeld en met alle goede zorgen van de hele wereld overladen. 

Beste lezers, deze lange geëngageerde inleiding heeft slechts tot doel jullie bijzondere aandacht te vragen voor hij die voortaan alleen nog een toekomst van peilloze ellende en bodemloos verdriet voor zich heeft. Hij die de voorbije tien jaar werd gepamperd, geknuffeld en geliefkoosd, hij die genoot van ieders liefde en adoratie, hij die zich kon wentelen in emotionele en materiële rijkdom, hij die op handen werd gedragen. En nu ineens is er niets dan emotionele leegte….

Zij waren de kamelen van de toendra en de koningen van de taiga toen zij door de Kerstman zelf werden uitverkoren om zijn slee voort te trekken. Sindsdien kleuren Dasher, Dancer, Prancer, Vixen, Comet, Cupid, Donner en Blitzen de merry christmassen over de hele wereld. Alleen de rendieren zijn namelijk in staat om de soms Arctische winters van de kerstdagen te trotseren en dankzij het tapetum lucidum kunnen hun ogen ook tijdens de donkerste dagen blijven zien en de goedgemutste Kerstman ohohoënd over de daken van de huizen loodsen. Met grote ijver kwijten ze zich al eeuwen van deze vooraanstaande taak. De trotse rendieren kruisen de planeet rond en brengen vrolijke pakjes naar altijd vrolijke mensen. Ze ontlokken kreten van vreugde en geluk bij kleine kinderen, hun ouders en die hun ouders.
De aandachtige lezer heeft gemerkt dat een naam ontbreekt in het lijstje van de uitverkoren rendieren. Die van Rudolf, het rendier met de rode en voor wie goed kijkt glimmende neus. Om die neus werd hij destijds verstoten door zijn soortgenoten, die hem bespotten en beschimpten. Rudolf trappelde zonder ambitie of vooruitzicht rond op aarde. In zijn leven zou alleen plaats zijn voor koude kommer en kille kwel. Rudolf zou maar korte tijd leven.
Toen hij op een winterse avond in zichzelf huilend over Vlaamse wegen liep, zich afvragend of er voor hem nog wel een toekomst was en of hij zichzelf en zijn omgeving niet een groot plezier deed door zich terug te trekken in de stilte en de koude van de taiga, kwam hij de Kerstvrouwen tegen. Het moederhart van deze Vlaamse Maria’s bloedde meteen toen ze het arme beest verschrompeld op een bank in het park zagen zitten. Ze namen hem op in de warmte van hun vriendenkring, overlaadden hem met liefde en oeverloze zorg, voedden en troostten hem. Rudolf vond voorwaar zijn levensvreugde terug en stilaan werd hij weer een alive and kicking rendier.
Na enkele weken Kerstvrouwenschap kon hij niet wachten om de ware Kerstman weer op te zoeken. 
‘Hallo, hier ben ik dan, Kerstman!’ zei hij. Santa keek hem even aan, zag dat hij goed was en stelde hem prompt een arrenslee ter beschikking.
Sindsdien kan je Rudolf tijdens de Kerstnacht weer onverdroten behendig tussen de sterren zien manoeuvreren en geen dak van een huis waar christelijke kinderen wonen, ontsnapt aan zijn aandacht. Voor elk van hen heeft hij een fantastisch cadeautje en hij laat niet na hen te trakteren op zijn wonderlijke kreet die hij ten gehore brengt terwijl hij zijn neus extra rood laat glimmen.

De voorbije tien jaar maakte Rudolf twee weken voor de kerstnacht, als de Kerstman hem op verkenning naar zijn geliefkoosde Regio van Vlaanderen stuurde, een serieuze omweg. Hij kon en wou niet nalaten om de Kerstvrouwen, die hem zoveel jaren geleden uit de goot hadden gehaald, een dankbezoekje te brengen. Van hun kant zorgden de Kerstvrouwen voor een groot feest, waarop alle vrienden die Rudolf in die moeilijke levensfase hadden geholpen, werden uitgenodigd. De bovenste zaal, waar al die jaren het prettigste kerstfeest van het jaar plaats vond, gonsde van levensvreugde en geluk en de Kerstvrouwen keken met stralende ogen naar hun Rudolf. Door hem zo schoon te helpen, waren zij ook zelf gelukkiger geworden en ze lieten vele vrienden mee genieten van het feest. Hiermee brachten zij op geheel eigen wijze de kerstboodschap over.

Helaas, driewerf helaas. Door een agendaprobleem is het feest van de Kerstvrouwen komen te gaan. De edele vrouwen verkeren in de onmogelijkheid om een elfde kerstfeest op het getouw te zetten. Rudolf toonde begrip voor deze organisatorische onmogelijkheid, maar zal overmorgen, nadat hij met zijn arrenslee door de Vlaamse kerstnacht zal hebben gekliefd, met heel veel pijn en verdriet naar zijn taiga terugkeren. Ook de Kerstvrouwen zelf zijn er het hart van in. Maar… het gaat niet meer…

Edoch… misschien kunnen de goedmoedige dames in de toekomst op een andere manier de kerstboodschap verkondigen? Misschien moet het niet per se met Kerstmis… Misschien kan het ook in de zomer… Of in de lente of in de herfst. Met Pasen of Odrilligen. Op een maandag of een vrijdag. Iets met kunst of koers of met een notaris. Desnoods verkleed.

Laat het alle dagen een beetje kerstmis zijn!
Alle ideeën voor een kerstmarkt tijdens het jaar kunnen hieronder als reactie worden gepost. De Kerstvrouwen lezen mee en zullen elk voorstel ernstig onderzoeken. En ziet: eerlang maken ze hun comeback.

In afwachting wens ik eenieder een fantastisch kerstfeest en een vreugdevol 2014!