Woensdag word ik zestig. Ik moet niet langer wachten om de les van meester Malfait indachtig te zijn. Vanaf nu zijn alle zitjes op alle bussen, trams, treinen én metro’s voor mij gereserveerd. Op bevel van mijn immense meester Malfait en op straffe van een dodelijke handveeg.
Uit mijn hoofd
Koen D'haene schrijft nu en dan eens wild om zich heen
maandag 12 februari 2024
Mijn immense meester Malfait
Woensdag word ik zestig. Ik moet niet langer wachten om de les van meester Malfait indachtig te zijn. Vanaf nu zijn alle zitjes op alle bussen, trams, treinen én metro’s voor mij gereserveerd. Op bevel van mijn immense meester Malfait en op straffe van een dodelijke handveeg.
zaterdag 2 december 2023
Groothandelaar in verhalen
Boekhandel
Ik ontmoet Johan Vergote tussen de volle boekenrekken van de verder
lege Bib in het Park in Wevelgem. Vele jaren geleden was hij hier te gast voor
een publiekslezing over West-Vlaamse spreekwoorden en kluchtjes – een
nevenproject bij drie boeken over het plat West-Vlams van zijn hand die
bij Bibliodroom waren verschenen. ‘Het is wat ik met de uitgeverij nog altijd
doe,’ vertelt Johan. ‘Een boek is nooit alleen maar een boek. Elk boek is een
heel leven. Er komen lezingen, projecten, samenwerkingsverbanden. Een boek is
een gebeurtenis.’
Achteraf vernam ik dat Johan nerveus was voor de babbel over zijn
uitgeverij: hij bracht een blad met een ruime voorbereiding mee. De rust van de
bibliotheek in het park en de boeken in de rekken werkte rustgevend. De
schriftelijke voorbereiding kwam tijdens het gesprek niet boven water.
‘Fictie is liefde’
Bij opstart van de uitgeverij was Johan
Vergote niet meteen van plan om fictie op te nemen in zijn fonds. Toch volgde
hij zijn hart en ging hij snel overstag. En dit was onder meer de schone fout
van Piet Coucke en Maaike Monkerhey, die hem kort na elkaar overtuigden om hun
fictiewerk bij Bibliodroom uit te geven.
Johans liefde voor boeken en hun auteurs straalt af op de auteurs van
Bibliodroom, die met veel enthousiasme en warmte vertellen over hun uitgever.
Joris Denoo, van vele uitgeversmarkten thuis, schrijft: ‘Mijn
biotrilogie Upperdog t.g.v. mijn 65ste werd van in den
beginne door uitgever Johan Vergote hartelijk gekoesterd. Als puur literair
liefhebber (letterlijk) (h)erkende hij wat ik met taal uitspookte. Onze
wederzijdse mailberichten waren al literatuur. It takes one to know one. Hij
durfde het aan een boek te publiceren dat tot geen enkel genre behoort. Tijdens
twee drukbezochte presentaties maakte Johan als uitgever een diepe indruk op de
toehoorders. Hij heeft net als ik enige bedenkingen over het letterkundig
wereldje van recensenten, gazetten, recepties, relaties, de juiste cafés en het
ons-kent-ons schoudergeklop. Daarom waardeer ik hem ten zeerste en is hij een
blijvende lettervriend.’
Hannes Dedeurwaarder debuteerde in 2022 met zijn roman Redder
bij Bibliodroom. ‘Johan was zo enthousiast over mijn manuscript dat hij het
meteen wilde publiceren. Ikzelf was iets minder snel tevreden en heb het nog
zes keer herschreven. En Johan is daar telkens heel genereus en geduldig in
meegegaan. Nooit heeft hij gezegd: ‘En nu is het genoeg!’ Dat kon ik wel
appreciëren.’
Maaike Monkerhey herinnert zich al lachend de impulsieve telefoontjes
naar haar uitgever. ‘Dan zit ik helemaal in de flow van mijn verhaal en heb ik
ineens een inval. Dan heb ik Johan nodig. Mijn klankbord.’
Maaike noemt Johan met veel respect haar ‘nonkel’ en wordt hierin
bijgetreden door Westhoekgenoot Miguel Bouttry: ‘‘Nonkel’ Johan is zoveel meer
dan een uitgever. In mijn geval werd hij al snel een goeie vriend, familie
zelfs. Mijn boeken werden onze boeken. Johan meet het succes van een literair
project niet af aan verkoopcijfers of omzet, wel aan hoe het proces verliep, de
samenwerking met de schrijver. De connectie en interactie met zijn auteurs zijn
voor hem minstens zo belangrijk als de eindkwaliteit van de publicaties en
ongetwijfeld belangrijker dan het succes aan de kassa. Dat maakt Bibliodroom zo
uniek.’
Misdaadauteur Piet Coucke gaat nog verder, want voor hem is Johan
Vergote zelfs meer dan een ‘nonkel’: ‘Het bijzondere aan Bibliodroom is dat ik
niet samenwerk met een uitgeverij, maar met de warme mens Johan. Hij laat je
zeer vrij, want ‘het is jouw boek’. Na elk contact met Johan voel je je
gelukkig en gemotiveerd. Hij is eerder een vaderfiguur voor zijn auteurs dan
een administratieve uitgever.’
Yves Bondue wordt zowaar lyrisch als hij over de samenwerking met Johan
Vergote vertelt. ‘Een paar jaar nadat ik hem in de boekhandel over mijn
fotomateriaal van het soundscape-collectief WXII vertelde, was het al zover.
Twee kunstige fotoboeken met schaarse sprankels tekst, perfect gedoseerd tussen
de magische beeldtaal werden fraai uitgegeven bij zijn gloednieuwe uitgeverij
Bibliodroom. Beide boeken ontstonden gedurende urenlange sessies waarin we met
twee muzikanten, een fotograaf en een uitgever rond de tafel op zoek gingen
naar die ene, ultieme compositie van een weergaloze bladspiegel. Het waren de
mooiste uren uit onze samenwerking; nagenoeg bij elk samenzijn hebben we het er
nog over.’
Het eerste boek
Johan Vergote maakt er een erezaak van om zijn auteurs persoonlijk het
eerste exemplaar van een publicatie te bezorgen. ‘Ik kan van me van elk van
mijn auteurs herinneren hoe het was toen ik het eerste boek overhandigde. Dat
eerste exemplaar vertrekt nooit met de post. Ook al staat die dag de paus aan
mijn deur, het eerste exemplaar draag ik persoonlijk naar het huis van de
auteur.’ Het zal ongetwijfeld een unicum zijn in de uitgeverswereld.
Maaike Monkerhey vertelt: ‘Ik was brood aan het bakken. Het was nog
maar net uit de oven, het stond nog te geuren op de tafel, toen Johan ineens
met het eerste exemplaar van Niet omkijken, Camille aan de voordeur
stond. Prompt trommelden we Ingrid Tierssen, die mee de aanzet voor het boek
gaf, op en zaten we met ons drieën aan de tafel. Later haalde Johan een
voorraadje Camilles uit zijn autokoffer.’
Ook Yves Bondue herinnert zich de ‘eerste boekoverhandiging’ en nodigt
uit op een tegenbezoekje: ‘Aan u, lezer dezes, raad ik aan: trotseer het
onmogelijke verkeersplan van Meulebeke en wip even binnen bij Johan. Er zal
koffie klaarstaan. Weet ik zeker. Er zullen verhalen zijn. En ge gaat er indliks
welgekomen zijn, zoals we hier in het westen van het land zeggen.’
Het volledige artikel verscheen in Jaarwerk MMXXIII, het jaarboek 2023 van de Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers.
Contacteer me als je het boek wenst aan te kopen (25 euro).
zondag 22 oktober 2023
Miner
vrijdag 31 maart 2023
Blijven schrijven, Theo!
"Vandaag zwaait oprichter Theo van Rijn na 10 jaar en 11 maanden af als uitgever van LetterRijn. Met 77 uitgegeven titels laat Theo een aanzienlijke collectie na aan zijn opvolgers, Yfke van Vuurden en Alexander Roessen. Zij zullen na 31 maart het dagelijks bestuur overnemen, waarbij Alexander aanspreekpunt en vormgever is en Yfke de redactie verzorgt.
Theo blijft als redacteur, vormgever en medebesluitvormer bij de uitgeverij betrokken en LetterRijn blijft thrillers en spannende verhalen uitgeven in binnen- en buitenland."
Dat lees je vandaag op de Facebookpagina van uitgeverij LetterRijn. Ik maak zowat een vijfentwintigste deel uit van het uitgeversfonds van LetterRijn. Mijn misdaadromans IJs, Zand en Rots komen uit deze stal en er staat een verhaal van mij in de bundel misdaadverhalen Onder druk.
Toen ik rond 2015 het script van IJs klaar had, was het even zoeken naar een passende uitgever. Ik had tot dan alleen goede contacten met uitgevers van kinder- en jeugdboeken in Vlaanderen. Een volwassenenroman was nieuw voor mij. Welke uitgever zat er op een eigenzinnig misdaadverhaal met een verrassende twist en een bijzonder gevoel voor locaties te wachten? De grote uitgevershuizen zouden het wellicht niet zijn, dus moest ik op onderzoek. En kijk, ineens botste ik op LetterRijn, een nieuwe uitgeverij uit Leidschendam bij wie ‘woorden traag stromend door oneindig laagland gaan’. Grasduinend in de titels die al waren verschenen, dacht ik dat dit wel eens mijn literaire huis kon worden. Altijd een fan van dat laagland geweest.
Ik stuurde mijn script en na het gebruikelijke wachten (LetterRijn bewees meteen dat het de knepen van het vak al helemaal doorhad) kwam ineens een berichtje. Dat we eens moesten praten.
Ons eerste gesprek vond plaats op een zaterdagnamiddag in een doods en oersaai etablissement op het stationsplein van Sint-Niklaas. Dat plein is helemaal een saaie bedoening, maar Sint-Niklaas ligt ergens halverwege tussen Wevelgem en Leidschendam. De koffie was flauw en koud, het koekje zacht en niet lekker, maar het gesprek bijzonder fijn. Ik keerde terug met een stapel boeken van de uitgeverij en een ondertekend contract voor de uitgave van mijn script dat toen nog Dent Blanche heette. En goed opgeborgen in mijn bovenkamer de woorden van Theo: ‘We willen gewoon mooie en goede boeken maken waar zowel de uitgever als de auteur trots en blij mee kunnen zijn’.
Met dank aan Bart Van Loo veranderde Dent Blanche in IJs. En na IJs kwamen Zand en Rots. Elke roman kwam prettig tot stand, werd prettig voorgesteld en prettig gelezen. Theo bleek zelf een heel stipte, nauwgezette en creatieve redacteur te zijn – al was het wel eens wennen aan het onderscheid tussen Vlaams en Nederlands (in Nederland wandelen ze bijvoorbeeld nooit, ze lopen altijd!)
‘Transparantie, samenwerking en wederzijds respect en vertrouwen zijn voor LetterRijn geen holle woorden maar vormen de basis waarop wordt gewerkt’. Dat lees je op de homepage van de uitgeverij. En ze maken die belofte helemaal waar, Theo en de zijnen.
Twee keer kwam Theo vanuit het redelijk verre noorden naar de Wevelgemse bib om een boek mee te presenteren. Hij bleek een wielerliefhebber te zijn en hij keerde elke keer tevreden hollandwaarts met een boek over Gent-Wevelgem en ruim 100 exemplaren minder van IJs of Rots.
Wie Theo volgt op Facebook, weet dat hij zelf ongelooflijk geestige tekstberichtjes plaatst. Zijn observaties zijn hilarisch, zijn typeringen origineel, zijn schrijfstijl fantastisch, zijn ironische en sarcastische humor fenomenaal. Zoek en lees hem maar eens, Theo van Rijn is de naam.
Verder schrijven, Theo! En achter de schermen graag een beetje blijven helpen bij de uitgeverij, waarvoor dank.
“De meeste mensen zijn in meer of mindere mate nieuwsgierig. Ook ik ben daarin net een mens. Ik beschik daarnaast echter over een grote mate van zelfbeheersing en heb mezelf aangeleerd om een totale desinteresse te veinzen. Ik denk dat het om die reden is, dat mensen bij mij niet op hun hoede zijn en er onbedoeld alsnog van alles uitflappen.” (Theo van Rijn)
vrijdag 3 februari 2023
Een enge wereldburger
Ik las de roman Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost van Donald Niedekker (uitg. Koppernik, 2022) en dat was een bijzonder gesmaakte leeservaring.
Enkele jaren geleden verdiepte ik mij in de geschiedenis van de 16de eeuwse Beeldenstorm in het Westkwartier. Zo botste ik op Pieter Platevoet uit Dranouter. Hij studeerde aan de Latijnse school in Hondschote en als fervent calvinist en vurig prediker moest ook hij op de vlucht naar het veilige noorden. In Amsterdam kreeg hij als Petrus Plancius naam en faam als theoloog en cartograaf.
Hij figureerde even in mijn roman Ketters van de Kemmelberg (2017) en ik schreef een beknopte biografie over hem in de reeks VWS-cahiers (Een slimme jongen die goed kan vertellen, 2008). Het werd geen hagiografie, want mijn eindoordeel over deze 16de eeuwer was niet mals.
“Plancius’ leefwereld bleef beperkt tot stukjes Vlaanderen en Nederland, maar zijn kaarten en zeevaartkundige werken openden horizonten over de hele wereld. Hij studeerde meerdere wetenschappen, sprak maar liefst zeven talen en bestudeerde alle sterren van het universum. Maar in zijn geest was geen plaats voor wie anders dacht dan hij en het calvinisme niet goedgezind was. Plancius, een enge wereldburger?”
Ben je enkel in Petrus Plancius geïnteresseerd, dan kan je Een slimme jongen die goed kan vertellen eens opzoeken in je bibliotheek of Plancius zelf opsnorren in Ketters van de Kemmelberg. Je kan ook gewoon naar de film Nova Zembla (Reinout Oerlemans, 2011) kijken – in die film geeft Jan Decleir onze Plancius een gezicht en een stem. Je bent ook welkom op maandag 20 maart in Huyse Sorgvliet in Sint-Niklaas: daar geef ik een lezing over Petrus Plancius en zijn tijd voor de Orde van de Prince Land van Waas en Dendermonde.
Wees gerust: hoe en wat je ook denkt, van mij ben je van harte welkom.
Good old Plancius kwam ineens weer uitdrukkelijk in beeld tijdens de lectuur van Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost. Deze bijzondere roman vertelt op een heel originele en authentieke manier over de illustere expeditie van de Noordsche Compagnie uit 1596. De derde poging om ‘om de Noord’, via het noordoosten, een zeeweg naar het wonderlijke Indië te vinden, mislukte andermaal. Het schip boorde zich vast in het ijs en de bemanning restte niets anders dan met de planken van het schip een hut te bouwen en ter plaatse te overwinteren. Zo leverde de expeditie geen rijke schatten uit het Oosten op, maar wel een onsterfelijk verhaal voor de historische canon van Nederland: de legendarische overwintering in Het Behouden Huys op Nova Zembla.
Petrus Plancius was voorwaar de grote man achter de avontuurlijke tocht, want hij overtuigde ontdekkingsreiziger Willem Barentsz ervan dat er wel degelijk een doortocht door of tussen het noordelijke ijs mogelijk was.
Niedekker schreef een bijzondere roman. Geen rechtlijnig historisch verhaal, maar flikkerende fragmentjes die de tijdsgeest, het jonge Amsterdam, het leven van de zeevaarders, de verhalen van grootmoeder in Holland, de mysteries van vertellers uit het Noorden en het Oosten, de hunker van de ontdekkingsreiziger en de verhalen van de meereizende dichter op barokke manier tot leven brengen en dit alles doorspekt met licht filosofische beschouwingen en vederlichte taalspelletjes.
Erg bijzonder is dat de auteur de (fictieve) dichter aan boord laat omkomen tijdens de expeditie. Hij blijft eenzaam achter in het metersdiepe ijs van het bevroren land. Tot het ijs in de 21ste eeuw smelt en blijft smelten en de man weer tot leven komt. Waar las ik eerder een verhaal over een teruggevonden lichaam nadat metersdiep gletsjerijs was gesmolten?
En Plancius? Hij is in het boek opvallend aanwezig, als prediker op de kansel en als promotor van zijn kaarten en zeewegen naar het oosten. En voor sommigen: als verantwoordelijke voor de schromelijk mislukte expeditie. Wat mij enigszins verheugt, is dat Niedekker op pagina 36 en passant eenzelfde evaluatie van de man neerpende als ik deed in het cahier.
“Wie geen prijs betaalde was de tekenaar van de instructiekaart, Petrus Plancius. Hij stond op de kansel en preekte. (…) Hij stond op de kansel en vervloekte ieder die er maar een tikkeltje ruimere geloofsopvatting op nahield dan hij. Dat, het categorisch in de ban doen van andersdenkenden of andersgelovigen, deden er meer in die tijd (…) Hij keek naar sterren, maakte hemelglobes en had een kolossaal gebrek aan inzicht in de eigen ondeugden.”
Ach, Petrus Plancius. Hij blijft me achtervolgen. Ondanks de bittere conclusie over de man is de bewondering nooit helemaal weg. De grootste reis die hij ooit maakte, was die van Dranouter naar Amsterdam. Het verste eiland dat hij ooit bereisde, was het Hollandse eiland Texel. Maar toch:
“Van de vele zonen die West-Vlaanderen uitzond, is Petrus Plancius wellicht één van de meest verdienstelijke.”
Je moet Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost zeker eens lezen: ik genoot in hoge mate.
Licht passend maar hilarisch lied
zondag 8 mei 2022
De rots van Crahay
Nu we volop in de tijd van de weekends naar de Ardennen zijn en de zomerse vakantieplannen worden gefinaliseerd, krijg ik geregeld de vraag of al die locaties in Rots allemaal echt bestaan. Tuurlijk dat. Ik vertelde eerder dat IJs en Zand kunnen gelezen worden als een literaire reisroman naar de Alpen en de Wadden en dat ik nog altijd wacht op een vergoeding of minstens gulle dankwoorden vanwege de plaatselijke VVV’s. Voor Rots geldt hetzelfde: de roman is geschreven tot eer en glorie van de Ardennen. Of toch een stukje van de Ardennen dat ik bijzonder koester. Omdat het er erg mooi is, maar minstens evenveel omwille van vele jeugdherinneringen die ik aan de streek hebt.
Je raakt al in de stemming als je op de E25 tussen Luik en Aywaille over
‘de berg van Tilff’ rijdt. Een heerlijke helling als opener van de Ardennen. In
de buurt kan je ook gaan rotsklimmen, maar Jan en Mats deden dat op rotsen
boven de Maas en deze streek heeft nu even niet onze focus.
Neem de afrit in Aywaille en voor
je het beseft kom je in Remouchamps over de statige brug over de Amblève. Links
zie je Hotel Bonhomme, waar in vervlogen tijden Fernandel en Koning Albert wel
eens logeerden. Je kan de wagen parkeren vlak voor het hotel en op het terras
onder de bomen een Orval met water uit de Semois drinken – het kroontje op de
gevel van het hotel zorgt voor een koninklijk aperitief.
Neem vervolgens de N633 in de richting van Trois-Ponts en rijd over de
glooiende weg die langs de Amblève en zijn campings loopt. Na enkele kilometers
zie je de robuuste brug aan de rechterkant die naar het dorpje Nonceveux leidt.
Rijd over de brug naar de ‘République libre de Nonceveux’ en maak te voet of
met de auto het toertje van het dorp: een wijde kring met verspreide huizen
rond een weide waar de trein van Luik naar Luxemburg met de regelmaat van een klok voorbijsnelt. Als je goed kijkt, kun je het omgebouwde stationnetje van
het dorp vinden. Ooit stopte hier een internationale trein. Je komt voorbij het idyllische
kerkje van het dorp met een bank, de enige plaats waar je even openbaar kunt
gaan zitten. Zoek in Nonceveux niet naar een terrasje.
Als je de kring van het dorp hebt gemaakt, kom je onvermijdelijk weer
bij de brug: de enige weg naar de echte wereld. Even naar rechts en je komt bij
een chaotische parkeerplaats met een café dat soms wel en meestal niet open is
en aan de overkant een tot asielcentrum omgebouwd hotel. Voor dat hotel er stond,
stond hier hotel ‘La Chaudière’: vele grote en jonge gezinnen kwamen hier destijds
op vakantie. Daar hebben we elkaar in onze kindertijd misschien wel eens
ontmoet.
Toch moet je je auto parkeren en je wandelschoenen aantrekken. Op deze
plaats stroomt de Ninglinspo in de Amblève en op deze parking begint de iconische
wandeltocht langs België’s enige bergrivier. Loop naast het huis met het
ovengebouwtje, loop door de bedding van de drooggevallen Vieux Chèra, steek de boomstambrugjes
over de rivier over, bewonder de vele watervalletjes met namen uit de Griekse
en Romeinse mythologie – Mats kan ze in Rots allemaal uit het hoofd opsommen en
benoemen.
Als je veel tijd hebt, kun je de rivier helemaal volgen tot aan zijn
bron en (als je héél veel tijd hebt) via de dorpjes Vert Buisson en Ville-au
Bois langs de andere iconische bergrivier de Chefna even idyllisch weer afdalen
tot aan de Amblève. We zien elkaar dan straks weer terug in Quarreux.
Je kan ook net voorbij de waterval La Chaudière het pad naar rechts
volgen, de heuvelflank op tot bij de Roches Crahay. Op deze plaats met het
prachtig uitzicht over de Ardense bossen komen we straks terug.
Eerst terug naar de auto nu. Rijd enkele kilometers stroomopwaarts, de
Amblève rechts van je tussen de bomen. Al snel zie je aan de
rechterkant de verloederde herberg ‘Au moulin du diable’. De herberg is quasi onherkenbaar,
iets recenter zijn de potsierlijke muurschilderijen van wulpse meisjes die
herinneren aan het tweede leven van het gebouw. In de tijd van het Ardense café
zwaaide Prosper hier de plak. Jawel, Prosper, je kent hem uit Rots. Hij
was zo trots op zijn auberge Ardennaise!
Parkeer je wagen, ga door het viaduct onder de spoorweg en neem het pad
aan de rechterkant. Je bent zo bij de Amblève die hier vol ligt met grote
kwartsblokken die destijds door de duivel zelf in de rivier werden gegooid.
Restanten van een molen. Als je me niet helemaal gelooft, moet je maar eens de
legende van de Moulin du Diable opsnorren (je kan ook gewoon Rots lezen,
ze staat erin). Duivel of geen duivel: het is heerlijk wandelen over en langs
de rotsen in de rivier bij de Fonds de Quarreux.
Je kon daarstraks op de parking ook gekozen hebben voor de andere kant van
de drukke weg: een verborgen zijweg klimt snel de hoogte in tussen de bomen en
de verspreide huizen op de helling. In een van de huizen zijn Sarah, Mats, Jan
en Joke op vakantie. Ik heb voor mijn roman niet één huis uitgekozen: je kan er zelf één kiezen
als je hier wandelt. Weet dat in lang vervlogen tijden een vakantiehuis werd
beheerd door Prosper – ja, dezelfde van het café. Als je even de weg blijft
volgen, kom je na een stevige klimpartij uiteindelijk in het bosdorp Quarreux.
Als je een paar alinea’s hoger de wandeling van de Ninglinspo en de Chefna helemaal
had gevolgd, kwamen we elkaar hier weer tegen.
We moeten verder, het hoogtepunt moet nog komen. Alhoewel: het
toeristisch-commerciële hoogtepunt dan. Je rijdt weer naast de Amblève, die je
tijdens je rit idyllisch en traagzaam ziet stromen tussen de bomen. Maar plots
word je opgeschrikt door heel veel mensen, heel veel auto’s en stoeltjesliftstoeltjes zwevend boven
de weg. Je bent in Coo gekomen: het dorp bij de waterval. Natuurlijk stap je
eens uit, je gaat over de brug kijken naar het watergeweld, je kan desgewenst langs
een klein pad naast de kleinste van de twee watervallen lopen, je kan in een stoeltje aan de helling gaan bengelen en je kan vooral
genieten van het Plopsaland van het zuiden. Als je dat wil. Even verder kun je
in het bos rond een stuwmeer wandelen. Dit deed ik zelf nog nooit: ik liet Jan
en Sarah het pad voor mij verkennen. Het is er blijkbaar heel mooi en rustig.
Laat je niet afleiden door de drukte van Coo en vervolg je weg
langs de Amblève. Nauwelijks drie kilometer verder, waar de rivier de Salm de Amblève
vervoegt, kom je in het nietige stadje Trois-Points. Kijk in de hoogte boven
het dorp: je blik zal ongetwijfeld snel op het uitnodigende terras van pension Beau
Site blijven stilstaan. Het is een heerlijke plaats om de tocht langs de Amblève en doorheen
Rots te beëindigen. Ze hebben er heerlijke Sangria.
Maar als je nóg veel dichter bij Rots en zijn personages wil komen, ga je nu naar de Proxy Delhaize van Trois-Ponts en je koopt er een fles lekkere Franse wijn en een stukje kaas (dat kan er één uit de abdij van Rochefort zijn, zo ver is het niet). Vervolgens keer je terug naar de parking van de Ninglinspo en je maakt de wandeling tot aan het uitzichtpunt van de Roches Crahay. Ga op een rots zitten, spring niet, maar drink van je wijn, proef van de kaas, geniet van het uitzicht, de roofvogels en de stilte. En van een goed boek. Een Rots op een rots. Rots op zijn rots.
Lezerswedstrijd
Ongetwijfeld kreeg je zin om de streek van Rots te verkennen en de rots
van Rots te zoeken.
Wie me een foto bezorgt van een lezer met Rots op de Rots
van Crahay (het naambordje staat op de foto) wint een boek. Rots, IJs, Zand,
De oversteek, Ketters van de Kemmelberg: mij om het even.
Alleen de eerste inzender gaat lopen met het gesigneerde boek, maar alle inzendingen krijgen een mooi plaatsje op mijn weblogs en mijn socials.
De wedstrijd loopt vanaf vandaag tot het einde van mijn tijden.
(stuur naar koenbib@gmail.com)
zaterdag 29 januari 2022
Op het podium van Lionel
Vorige donderdag was het Gedichtendag. In de bibliotheek zetten we drie gerenommeerde dichters uit eigen gemeente in de spotlights. Jeroen Messely, Mattijs Deraedt en Philip Hoorne samen op één podium: wie al eens een gedicht leest, weet dat dit een bijzonder talentvol literair trio is.
Er wordt veel geschreven en gepubliceerd in mijn gemeente. Ik zal wel naïef zijn, maar ik vermoed dat er gemeenten zijn die Wevelgem benijden. ‘Welkom in Wevelgem: zijn romanciers, zijn dichters, zijn jeugdauteurs, zijn columnisten, zijn illustratoren, zijn Bourgondiërs’. Waar is de tijd van die welkomstbordjes als je een gemeente binnenreed? Maar ik moet niet gaan dromen: het schrijversgild zou het niet gehaald hebben van de kerken en kastelen, processies en stoeten, boeren- en bloemenmarkten, koersen en coureurs.
Het werd een Kreatieve avond, donderdag in de bibliotheek. En neen, dit is geen spellingsfout. In mijn beleving en herinnering was de avond Kreatief - met foute k dus. De drie Wevelgemse dichters verenigd op een podium van de eigen bibliotheek vonden in Alain Delmotte, bevlogen dichter en erudiet poëzieliefhebber, een goede gangmaker. Alain leidde de dichters kundig in, stelde wijze vragen, gidste het publiek en liet de dichters praten en voorlezen. Alain kweet zich bijzonder voorbeeldig van zijn taak. Tijdens het gesprek verzeilden mijn gedachten evenwel naar Lionel Deflo, Wevelgems literator pur sang, die precies vijf jaar geleden overleed (31 januari 2017).
In mijn jonge studiejaren verbrak Lionel mijn overtuiging dat alle Nederlandstalige literatuur enkel uit Amsterdam of Antwerpen kwam, want toen ik me wou abonneren op het literair tijdschrift Kreatief bleek het redactieadres zich tot mijn verbazing bij mij om de hoek te bevinden. In de Groeningestraat bij Lionel Deflo, want hij wàs Kreatief. Toen zijn tijdschrift 25 jaar bestond, haalde hij 20 Vlaamse dichters naar de bibliotheek. Ik hielp toen om de stoelen klaar te zetten: we stonden allebei in dienst van de letteren. Tot het einde der literaire tijden zal Lionel Deflo herinnerd blijven als hoofdredacteur van Kreatief, uitgever bij Manteau en combattieve woordvoerder van het nieuw-realisme in de poëzie van de jaren ’70 en ’80.
Ineens was ‘Dichters van bij ons’, de poëzieavond van vorige donderdag, in mijn gedachten een hommage en ode aan Lionel Deflo, de buurman die me als jonge snaak naar de Vlamingen van Antwerpen en de Hollanders van Amsterdam leidde. In de vorige decennia was hij het die altijd op het literaire podium van de bibliotheek ging zitten en schrijvers en dichters aan de tand voelde en hen naar het publiek en de lezers bracht. Ooit was hij in eigen dorp noodgedwongen einzelgänger als het over boeken en literatuur ging. Het is fijn dat zijn podium steeds meer verscheidenheid toont, al blijft het voor mij voor altijd het podium van Lionel.
Lees ook: Een leven vol boeken
Lees ook: Een leven in dienst van de letteren
https://www.youtube.com/watch?v=PejL5VIQhxA