Onlangs
werd ik onverwachts zo’n vijftig jaar terug in de tijd geworpen. Opeens zat ik
weer in het vijfde leerjaar bij mijn immense meester Malfait. Hij was zo groot en
sterk dat hij van de directeur verbod had gekregen om leerlingen te slaan. Het
verbod werd overigens te laat uitgevaardigd, want het schooljaar voor dat
waarin ik zijn klas betrad, had mijn immense meester een leerling zo hard geslagen
dat hij op de speelplaats was overleden.
Dat
bleek al snel een schoollegende te zijn en met meester Malfait viel het allemaal heel erg mee. Meer zelfs. Ik was gefascineerd door wat hij allemaal kon
met krijtjes op het bord. Hij tekende staatkundige en geografische kaarten van alle werelddelen en van Wevelgem met de precisie van Google Maps. Zijn
kruiswoordraadsels waren fenomenaal, net als zijn speurdertjes en
uitpluizertjes. En van de historische plastieken figuurtjes die destijds bij
een pakje van een kwartkilo gemalen koffie zaten, had hij de hele collectie
verzameld. In concreto betekende dit: alle koningen van de Franken, graven van
Vlaanderen, hertogen van Bourgondië, vorsten van Frankrijk en keizers van het
Heilig Roomse Rijk stonden in pocketformaat uitgestald op een houten rekje op
de vensterbank. Wat een etalage!
Maar
ik dwaal af. De throwback die ik onlangs had was er een naar de lessen elementaire
ethiek en essentiële etiquette die meester Malfait ons gaf. Al was hij zelf
niet altijd de gemanierdheid zelve: de jongen die links vooraan in de klas zat,
moest steevast de sigarettenpeuk die na des meesters nonchalante worp niet
netjes in de vuilnisbak was beland, van de grond rapen en in de daarvoor
voorziene bak werpen. Voor je eraan twijfelt: roken in de klas mocht toen nog. Althans
voor meester Malfait.
Maar
ik dwaal af, bis. Meester Malfait had ook wijze levenslessen voor ons, zijn
leerlingen. Zo leerde hij ons dat een stofzuiger niet de beste uitvinding van
het mensdom was: onze moeders gingen stof en viezigheid in huis maar beter te
lijf met een vochtige dweil. We kregen ook lessen EHBO in de klas: op het einde
van het schooljaar stormden we allemaal als ‘helpertje’ richting zesde
leerjaar.
Maar
neen, ook daarover gaat dit stukje niet. Wat meester Malfait ons ook leerde, was
dit. Als je op een overvolle bus, tram of trein zit en je ziet een oudere persoon
of een zwangere vrouw rechtop staan, dan moet je ogenblikkelijk je plaats voor
hem of haar afstaan. Hij kwam er vaak op terug: dit mochten we nooit vergeten en
vooral: dit moesten we doen.
Ik
heb de les goed onthouden, maar ik heb ze tot hiertoe weinig in de praktijk gebracht. Wanneer
is iemand oud? Als je je zitje te vroeg aanbiedt aan een persoon die er nog niet
het vereiste aantal jaren voor heeft bereikt, kan het erg beledigend overkomen.
En ik wil al helemaal niet degene zijn die plichtsbewust zijn plaats afstaat
aan een vrouw die gewoon net wat corpulenter is dan het gemiddelde.
Maar
onlangs, in het verre Dubai of all places, werd ik met een schok herinnerd aan
wat meester Malfait mij destijds had opgedragen. Elke keer dat ik de altijd overvolle metro
betrad, werkten jongeren zich uit de naad om mij een zitje aan te bieden. Ook
als ik de plaats aanvankelijk weigerde omdat ik maar een of twee haltes moest
overbruggen, werd ik kordaat maar vriendelijk aangespoord om te gaan zitten.
Het inzicht dat ik opeens in de andere doelgroep uit de levensles van meester Malfait
zat, kwam schokkend op me af. Het werd nog erger toen ik bij een zoveelste
opstap zag hoe mensen waarvan ik dacht dat zij ouder waren dan mezelf, hun plaats aan
mij afstonden, vriendelijk en bewonderend knikkend voor zoveel ouderdom.
Woensdag word ik zestig. Ik moet niet langer wachten om de les van meester Malfait indachtig te zijn. Vanaf nu zijn alle zitjes op alle bussen, trams, treinen én metro’s voor mij gereserveerd. Op bevel van mijn immense meester Malfait en op straffe van een dodelijke handveeg.
Geen opmerkingen:
Nieuwe opmerkingen zijn niet toegestaan.