Pagina's

maandag 18 juni 2012

Fietsend reporter

Soms gebeurt er iets dat je herinnert aan een lang vervlogen episode in je leven. Zo verzeilden mijn gedachten deze week meer dan eens naar een ver verleden waarin ik actief was als plaatselijk persmedewerker. 

‘Het Wekelijks Nieuws’ heette het weekblad dat gebruik maakte van mijn pennenvruchten. Als jonge reporter schuimde ik zo’n drietal jaar de gemeente af om organisatoren de zo begeerde promotie voor hun jaarfeest, clubkampioenschap, opendeurdag of jubileumfeest te bezorgen. Computers waren er toen nog niet – althans niet voor plaatselijke reporters. De krant verscheen op vrijdag en ten laatste op maandag moesten mijn bijdragen netjes zijn ingetikt op briefpapier van de krant. Ik wist perfect hoeveel ruimte een vol getikte pagina in beslag nam – en wat mijn rijkelijke gage per blad was (150 frank, meen ik me te herinneren – maar er werd serieus geknipt in de eindafrekening). De enveloppe met het wereldnieuws uit eigen gemeente moest voor de laatste postlichting in de brievenbus om het de vrijdag daarna in de krant te krijgen. Voor de foto’s hadden we een dag respijt: de maandag bij de fotograaf, de dinsdag in de brievenbus. Telkens weer een heel gedoe. De regionale redacteur ratelde ooit over een speciale computer die we eerlang zouden krijgen: we zouden de artikels thuis kunnen intikken en hij zou die automatisch kunnen ontvangen in zijn kleine bureau aan de Dolfijnkaai in Kortrijk. Een fantast, vond ik hem.

Elke maandag hadden we met de plaatselijke medewerkers een korte bijeenkomst, waarop we de opdrachten onder elkaar verdeelden. De redacteur zag er nauwlettend op toe dat we niets vergaten en het grote lokale nieuws helemaal coverden. We hadden een goed team. Een collega focuste op ongevallen, brandstichtingen, botsingen, huwelijksjubilea en winkeldiefstallen. Over de gemeentelijke politiek wou en mocht ik niet schrijven, maar daar hadden we een specialist voor. Ook voor de sportverslaggeving (de miniemen van SV Wevelgem en de studaxen van SK Gullegem) was er een deskundige. Al de rest was voor mij.

Er kon dus heel veel voor een jongeman die vrijuit wou schrijven over wat hem boeide in eigen gemeente. Ik wijdde mij met grote plichtsbewustheid aan de verslaggeving over de culturele gebeurtenissen: het programma van het cultureel centrum, de activiteiten van de bibliotheek, de artikels in het heemkundig tijdschrift, de initiatieven van de wereldwinkel, de werking van de jeugdraad, het programma van de open-monumentendag, de seizoenskeuze van het filmforum. Ik zocht naar een originele invalshoek of een boeiend persoon die een eigenzinnige kijk op het obligate reportagewerk kon bieden. De redacteur moedigde me aan en keek er ook op toe dat mijn bijdragen niet te lang werden. ‘Het Wekelijks Nieuws’ was ‘De Standaard’ niet en de lezers van de krant waren niet altijd even gepassioneerd door de historiek van een verdwenen abdij, de artistieke drijfveren van een schilder, de passie voor Italiaanse films van een cinefiel of de creatieve roeping van een beeldhouwer.

Ik denk overigens dat hij me erg nauwlettend en soms hoofdschuddend in de gaten hield, die brave redacteur. Voor mij was het een uitdaging om ook gebeurtenissen in eigen vriendenkring in de krant te krijgen. Een vriend die schilderde? Vertel maar op. Vrienden die samen wat musiceerden? Laat maar horen. Een vriend die trouwde in een tent? Tell it. Een buurman die met een bakfiets boodschappen deed voor vrouw en vijf kinderen? Een half blad en foto op de cover. Een oom die een reuzegrote pompoen had gekweekt? Voorpaginanieuws! Een nephuwelijk met fake priesters in de jeugdclub? Goed voor een sterreportage. Mijn eigen vrouw naast Stef Bos aan de piano in de catacomben van het cultuurcentrum? Ik verzin wel een artikel. En je raadt nooit wie Johnny Guitar, de leadzanger van ‘The Tropicana’s’, was die tijdens het vrij podium in Jeugdclub Ten Goudberge het publiek én zijn gitaar verpletterde. De foto zit in map drie.

Mijn journalistieke hoogtepunt was evenwel de verslaggeving over de eerste verkiezing van Miss Belgian Beauty in Parkhotel Cortina. De beroepsjournalist van de krant had er geen zin in en gaf zijn vrijkaart grootmoedig aan mij. ‘Maak er maar iets moois van,’ zei hij. In mijn mooiste jeansbroek en minst gekreukte hemd stalde ik mijn fiets tegen de gevel van het parkhotel en bood ik me aan bij de stralende Ignace Crombé. ‘En u bent?’ zei hij, terwijl hij me wat ongerust monsterde. Ik zou zelf de foto’s maken die avond en ik had mijn fototoestel opgeborgen in een oude sporttas (in hel groen en flitsend rood) die over mijn schouder hing. Hij loodste me naar de tafel van de collega’s van de Kortrijkse perskring, die me wat verrast maar snel heel hartelijk begroetten. Ik vergaapte me aan jurylid Jean-Marie Pfaff die via een wijde omweg naar de toiletten ging om toch maar alle dames de kans te bieden een handtekening van hem te krijgen. Trots als een gieter ging ik na de verkiezing naar de persruimte, waar Rani De Coninck, een 21-jarige schone uit Lochristi, het journalistengild te woord stond. Of er nog vragen waren? Ik stak als eerste mijn hand op. Wat haar toekomstplannen waren? Je gelooft het nooit: het meisje verklaarde dat ze ‘iets in de media wou doen’. Toen was dat nog nieuws. Overigens, haar foto zit in map vijf.

Ach, het was een leuke tijd… Ik hield het voor bekeken toen ik vader werd en dat ambt niet langer kon combineren met dat van fietsend reporter. Het zal je van een bibliotheekmens niet verwonderen: alle artikelen die ik bijeen schreef heb ik netjes verzameld in mappen, geordend per week. Als ik eens tijd heb, moet ik ze eens opnieuw lezen. Ik schreef maar een goede drie jaar voor de krant en toch is de artikelenberg 12 cm hoog. Ik zal veel tijd nodig hebben om ze te herlezen en het zal mijn neiging tot nostalgie aanzwengelen.

Stel je voor dat ik die reportersjob pakweg 41 jaar had volgehouden! Geen enkele heemkundige of lokale geschiedschrijver zou ooit zoveel petite en grande histoire bijeen kunnen schrijven als ik zou gedaan hebben. Geen enkele vrijetijdsmedewerker of cultuurbeleidscoördinator zou ooit zoveel kennis van het plaatselijke verenigingsleven kunnen opbouwen als ik schrijvenderwijs zou verzameld hebben. Geen enkele politicus zou ooit zo’n groot netwerk van contactpersonen en referenties kunnen opbouwen als dat van mij. Geen enkele inwoner zou even goed op de hoogte zijn van de grote emoties, kleine verdrietjes en stille dromen van zijn dorpsgenoten.

Niemand zou zoveel respect, vriendschap en waardering verdienen als ik. (KDW)

In dankbare herinnering. Het ga je goed, Oscar.

http://www.youtube.com/watch?v=ErRx1bZXhCE&feature=fvwrel