Pagina's

zondag 23 april 2017

Gullegem 951

In 2016 werkte ik 'voor het werk' actief mee aan de viering van de 950ste verjaardag van de gemeente Gullegem. Zo voerde ik de reactie van de eenmalige themakrant 'Gullezine' (die twee keer verscheen...) In het afsluitende nummer schreef ik een 'uitzwaai'. Over Gullegem en ik.

Hoe zet je als niet-Gullegemnaar een project 950 jaar Gullegem in de steigers? Je begint met een brainstorm, zoals het hoort. Als ik denk aan Gullegem, dan denk ik aan… De woorden komen vlot: de LVD, de ijspiste, Bergelenput, het VTI, de Meiboom, carnaval, Kokopelli, Hullehem, het Kobbegat, de Pro Mille, de Supra Bazar. En uit die woordenvloed groeit stilaan het plan voor wat ondertussen een zeer geslaagd herdenkingsjaar kan genoemd worden.
In míjn vroegste herinnering is Gullegem de Stock Américain. Ik ging er met mijn ouders wel eens naar toe. ‘De Amerikanen hebben na de oorlog niet alles terug meegenomen en nu kan je de restjes hier kopen,’ grapte mijn vader. Ik snapte het verband met de oorlog niet. In Kortrijk, niet ver van de Menenpoort, was er ook zo’n Stock en daar was het makkelijker: een soldatenpop met geweer in de
aanslag hield de wacht aan de ingang. Ik vond het fascinerend, die soldaat op het trottoir. Ik was nog een kind. Het deed raar toen Gullegem en Moorsele ineens Wevelgem kwamen vervoegen. Ik had liever gefusioneerd met Lauwe: daar woonden maten van het college en meisjes van de meisjesschool. Maar de brug over de Leie was een te groot obstakel voor een geslaagde fusie, werd er gezegd. De wegen tussen Gullegem, Moorsele en Wevelgem waren kaarsrecht en zo plat als een vijg.
Makkelijk voor fietsers.
In de hierop volgende jaren ging ik op ontdekking bij mijn nieuwe dorpsgenoten. Moorsele was meer dan zijn zwembad, zijn vliegveld en zijn voorrang van rechts (dit laatste als een verkeerstechnisch begrip te lezen). 
En Gullegem bleek veel meer dan die Stock Américain.
Plots dook een man die ik van uit de krant kende als de nieuwe burgemeester van Wevelgem op in de tribune van míjn voetbalclub SV Wevelgem. Vreemd, er was toch ook een club in zijn eigen gemeente? Wat moest hij hier? Toch zei ik goedendag en knikte hij vriendelijk naar mij terug. Aarzelend maakte ik in de jaren die volgden de brug die er toen nog niet was. Ik fietste door straten met wonderlijke namen: Bosbolletra, Rommelen, Hemelhofweg, Kleppe Voetweg, Poezelhoek. Ik ontdekte het Kobbegat en vond er een stukje verre wereld nog voor Kokopelli was uitgevonden. Mijn zus kocht een huis in de Pijplap en ik droeg met mijn eigen handen een steentje bij tot de renovatie van het bouwkundig erfgoed van Gullegem. Ik ging vogels spotten in Bergelen, karabijnschieten in De Gouden Bank, schaatsen in Finlandia, fietsen naar Steenbekebos en werken in het bibliotheekfiliaal.
Ik voel me steeds minder een vreemde als ik op Gullegem Platse rondloop. En als aan mij wordt gevraagd wat ik het mooiste plekje van Wevelgem vind, antwoord ik steevast: Bergelen. De ultieme knieval.
Maar een echte Gullegemnaar ben ik ook na het feestjaar niet geworden. Tijdens dat jaar leerde ik ook waarom: ik heb Fiene Boelie niet gekend.

https://www.youtube.com/watch?v=DZkxjNdBars

Lees Gullezine 2
Lees Gullezine 1


Geen opmerkingen: