Pagina's

zondag 9 maart 2025

De kromme weg van het leven

Op 1 maart 2025 werd mijn nieuwe jeugdroman De Wedstrijd voorgesteld in JC Ten Goudberge in Wevelgem. Dat was the place to be voor dat boek, want het leven van de hoofdpersonages speelt zich af in en rond een jeugdhuis. Bovendien was ik in mijn jonge jaren niet weg te slaan uit het Wevelgemse jeugdhuis. Ik woonde er, zei mijn moeder.
Tijdens de drukke en gezellige voorstelling had ik met auteur Maaike Monkerhey een gezellig gesprek over het boek. Een korte bloemlezing. 

De jeugdjaren zijn een goudmijn voor een schrijver, zei ooit eens iemand. In dit jeugdboek keer je terug naar je kindertijd bij het jeugdvoetbal en je tijd als jongere in het jeugdhuis. 

Het was de Engelse auteur Graham Greene die ooit schreef dat een ongelukkige jeugd een onuitputtelijke goudmijn is voor een schrijver. Maar ook een gelukkige jeugd is zo’n goudmijn. Ik heb vooral heel fijne herinneringen aan mijn kindertijd en mijn jeugdjaren en het is fantastisch om ze in mijn boeken op een originele manier weer te kunnen memoreren. Mijn schooltijd, mijn studententijd, mijn reizen in de Alpen, de Wadden en de Ardennen, maar ook veel kleine herinneringen en anekdotes: ik heb ze in de meest wisselende combinaties een plaatsje gegeven in mijn verhalen.
De Wedstrijd gaat over mijn kindertijd bij het jeugdvoetbal, ik speelde bij de kadetten en miniemen van SV Wevelgem, en mijn jaren als jongere en vrijwilliger in dit jeugdhuis – JC Ten Goudberge in Wevelgem. 

Maar het boek gaat niet over je eigen voetbalcarrière en jouw jeugdhuisjaren? 

Absoluut niet. Het voetbalstadion en het jeugdhuis zijn gewoon een decor, kleine werelden waarin de hoofdpersonages vertoeven. De vrienden en klasmakkers van de hoofdpersonages, de broers Robbie en Juan, gaan naar het jeugdhuis, maar dit is niet naar de zin van hun vader. Voor hem is het jeugdhuis een no-go-zone. Het is de jongste broer Juan die zich als eerste bevrijdt van het juk en het gezag en zijn weg zoekt en vindt in het jeugdhuis. Juan voetbalt niet, niet meer, maar heeft een andere passie: hij tekent en schildert, maakt cartoons en strips. Het jeugdhuis biedt hem de kans om zijn creativiteit te ventileren. 

In het boek verwijs je naar een gedicht van Ed Franck? 

Ja. Ed Franck is een jeugdauteur die ik bijzonder waardeer. Hij was overigens de mentor en de lector van mijn eerste jeugdboek De hel in New York. Juan maakt zich los van de rechte, strikte weg die zijn vader voor zijn zonen heeft uitgetekend. In het gedicht klinkt het zo: ‘Kom zei de rechte weg, maar Wouter keerde om. Kom, zei de kromme weg, en Wouter ging met hem mee.’ 

Het boek is een ode aan het jeugdhuis, schreef je ergens.

Dat is zo. Een ode aan de creativiteit en het engagement van het jeugdhuis. De creativiteit krijgt een gezicht met Juan, die zich losmaakt van de rechte weg van zijn pa. Hij doet zijn ding, schildert en tekent, helpt zijn broer en koestert de liefde. Ook letterlijk: hij wil zijn broer koppelen aan Luna die gek van hem is.
Daarnaast het engagement en daarvan is Hanne, de jeugdhuiswerkster in het boek, het gezicht. Ze stimuleert de creativiteit, maar begeleidt ook haar zoekende jongeren. Zij kan de vader uit zijn starre denken helpen en de zoekende broers helpen. Zij weet hoe ze jongeren kan helpen en begeleiden op de kromme weg van het leven.
De vaderfiguur is dan weer erg belangrijk omdat hij zich verplaatst van de rechte naar de kromme weg. Hij is erg fout in zijn beleving van het voetbal van zijn zoon, al meent hij het ontzettend goed. Dat maakt het voor Robbie moeilijk om te kiezen. Hanne slaagt erin om Juan en Robbie te laten communiceren met hun stugge vader, zij het met een immense omweg. Ze slaagt erin om ook vader te doen afwijken van zijn beangstigend rechte pad. Hanne is eigenlijk het sympathiekste en warmste personage in het boek. 

Je schetst twee broers. In welke van de personages herken je het meeste van jezelf? 

Het is zoals in elk boek … In elk van de personages zit een deeltje van mezelf. Ik ben de gepassioneerde voetballer Robbie (al kon ik zelf niet goed voetballen) die in zijn hobby met rust wil gelaten worden. Ik ben ook de vrijdenker Juan, die stil, een beetje rebels en creatief bezig is. Ik ben ook de vader: hyperbezorgd om zijn zonen en hierdoor misschien de verkeerde keuzes makend, maar tegelijk met het hart op de juiste plaats en in staat om zich n te passen en te kiezen voor zijn zonen boven zichzelf. Maar ik ben ook de geëngageerde jeugdwerker, bezorgd om de wereld en de mensen om me heen. 

In je boeken komt dat maatschappelijk engagement wel vaker naar boven? 

Pesten en machtsmisbruik in Valsspeler, verslaving en alcoholisme in Een hoofd vol rommel, straatkinderen en daklozen in De hel in New York. Ik schuw de zware thema’s niet. Zelfs in mijn drie misdaadromans kun je tussen de regels door steeds weer een stuk engagement lezen. Ik ben altijd een beetje een wereldverbeteraar gebleven.
Ook in De Wedstrijd komt dat engagement inderdaad ook weer naar boven. Vooral het racisme en de onbeschoftheid in de marge van het jeugdvoetbal hekel ik in het verhaal. Tijdens het schrijven van het boek ging ik enkele keren op zaterdag naar een jeugdvoetbalwedstrijd kijken. Ik moet zeggen dat mij vooral de vriendschap onder de jonge voetballers is opgevallen. Na de match kwamen die alle supporters een hand geven, ook dat was bijzonder. Het was schril in contrast met vele verhalen over geweld en racisme langs het veld van de jeugdwedstrijden die je leest in kranten en tijdschriften. De clubs leveren echt wel inspanningen om de sportiviteit aan te wakkeren. Ook in het boek loopt het langs het veld uit de hand, maar het zijn vooral de jonge spelers zelf die de ‘supporters’ aan de zijlijn tot inkeer brengen. 

Ging je het voorbije jaar echt met je notitieboekje in de hand naar de matchen van het jeugdvoetbal kijken? 

Dat is research, hé. Ik wil me goed en juist inleven. Het was best bijzonder toen. Ik stond er op mijn eentje, in alle stilte de match en de supporters gade te slaan. Niemand die mij kende. Ik had mijn notitieboekje bij waarin ik allerlei dingen noteerde. Ik zag ouders naar mij kijken en over mij vertellen en fluisteren. Ik denk dat ze mij zagen als een talentenscout van Club Brugge of Sporting Anderlecht en ze hoopten wellicht dat ik kwam voor hun zoon. De kansen op een toptransfer waren groot. Na de match mengde ik me onopvallend tussen de ouders en supporters in de kantine. Ik wilde de gesprekken vatten. Toen viel me op dat de sfeer niets was veranderd vergeleken met die uit mijn eigen voetbaltijd.

Hoe lang schreef je aan dit boek? 

Ik begon aan dit boek in december 2003. Ik schreef toen de eerste twee hoofdstukken, maar het viel dan stil. Niet dat ik vast zat, maar zoals wel vaker in mijn leven had ik een periode weinig tijd om te schrijven. In die tussentijd drongen zich andere thema’s op. Het boek bleef even in mijn figuurlijks schuif liggen en er verschenen andere jeugdboeken, toneelteksten en misdaadromans. Maar na de publicatie van Rots, het derde deel van mijn misdaadtrilogie, wou ik per se weer eens aanknopen bij mijn eerste jeugdboeken, waarmee het allemaal begon. En dus haalde ik het voetbalboek uit mijn schuif en begon waar ik twintig jaar eerder ophield. Bij het derde hoofdstuk dus.

Aanvankelijk ging het boek vooral over de voetballende broer: Robbie. Maar tijdens het schrijven werd Juan, de creatieve, artistieke en meer speelse broer, steeds belangrijker. Uiteindelijk is net de afstand en de vriendschap tussen de broers het belangrijkste geworden. En het is geen boek over voetbal of over de jeugdclub, maar een coming of age-verhaal: over kinderen die volwassen worden, over zoekende en groeiende jongeren. Iemand noemde dit onlangs ‘hybride’ romans, Het zijn boeken die zowel bij jongeren als bij volwassenen in de smaak vallen. 

Als titel koos je voor ‘De Wedstrijd’. Is dat niet een beetje voorspelbaar? 

De eerste titel was Gewoon voetballen. Die paste ook wel, vond ik. Robbie wil gewoon voetballen zonder al dat gedoe rond de club. Maar die titel leidde te eenzijdig naar het voetbal. De Wedstrijd past beter. Ik hoop dat de jonge lezers de dubbele betekenis zullen vatten. Het gaat niet in de eerste plaats om een voetbalwedstrijd. In het boek gaat het om een wedstrijd tussen twee zonen en hun vader. In hun prille puber-tijd moeten ze het opnemen tegen hun nogal autoritaire, dominante en bemoeizuchtige vader. Dat moet elke jonger van die leeftijd ergens doen, denk ik. Vind ik eigenlijk. Aan mij vroegen ze destijds vaak waarom ik voor jongeren schreef. Net hierom, omdat ik die puberteit zo’n ontzettend belangrijke tijd in je leven vind. Hier voer je je eerste oorlogjes, hier verzamel je je eerste dromen, hier worden levens gevormd en persoonlijkheden gemaakt. Daarom wou ik ook weer voor jongeren schrijven. Dat verhaal over mijn kindertijd in het voetbal en mijn jeugdjaren in het jeugdhuis moest ik kunnen schrijven.

De Wedstrijd verwijst uiteraard ook naar het reële gebeuren in het boek. De lezer leest naar een wedstrijd toe. De wedstrijd van de bevrijding; Voor de voetbalploeg van Robbie, maar ook voor het leven van vader en zoon. Wees gerust, het komt allemaal erg goed hoor. En voor je twijfelt: er is ook een love-story.

Een slotvraagje.’ De Wedstrijd’ is nu geschreven. Zijn er plannen voor een volgend boek? 

Ik kan het niet laten, ik moet schrijven. Daarstraks zei ik dat voor mij schrijven het verzamelen van herinneringen is. Ik schreef over mijn schooltijd, mijn studententijd in Brussel, vakanties en reizen in de Alpen, de Wadden en de Ardennen, mijn tijd bij het voetbal, mijn tijd in het jeugdhuis, mijn tijd als vader. Er is in dit rijtje nog een grote afwezige …

Ik heb een vermoeden. Iets met een bibliotheek? 

Dat dacht je goed... Ik werk dit jaar 40 jaar in de bibliotheek. In die tijd gaf ik ook meer dan 20 jaar les in de bibliotheekopleidingen in Brugge en Gent. Als jeugdauteur was ik te gast in zowat de helft van de bibliotheken in West-Vlaanderen. Tja, dan moet je daar iets mee doen. Ja, toch? Ik heb een fantastisch idee, ook al zal het hoofdpersonage niet Koen heten en al helemaal niet in een bibliotheek werken. En in dat verhaal moet ik niet alleen afrekenen met die bibliotheek, maar ook met een historisch personage dat al enkele keren opdook in een boek van mij: de zestiende eeuwse cartograaf en theoloog Petrus Plancius uit Dranouter. Ook met hem ben ik nog niet helemaal klaar. Ik noemde hem ooit een enge wereldburger. Maar dat is allemaal voor later eerst … De Wedstrijd! 

‘De Wedstrijd' is een jeugdroman voor jongeren vanaf 12 jaar.
Het boek telt 172 pagina’s en verscheen bij uitgeverij Neckar.
Je kan het boek zowel online als in de boekhandel kopen, onder meer hier.

Gewoon voetballen


vrijdag 14 februari 2025

De goudmijn van mijn jeugd

In 2003 begon ik vol ambitie en met veel goesting aan een nieuwe jeugdroman. De verhaallijnen lagen vast, de persoonlijke invalshoek was afgelijnd, de hoofdpersonages hadden een uiterlijk en een karakter, de spanningsboog was me gekend, thema en motief zaten in mijn hoofd, er was een soundtrack en er was een persoonlijke held die me dreef. Voor mijn lezers was het een kwestie van maanden vooraleer na De hel in New York, De oversteek en Valsspeler mijn vierde jeugdboek op het schap zou staan. De titel kon nog veranderen, maar Slang of slungel was het eerste idee en dat zou best ook wel eens op de cover van het boek kunnen prijken.

Maar toen dwarsboomden die dekselse Waddeneilanden mijn plannen. De legende van de heks Ritskemooi nam me bij de kraag en ik kon niet wachten om mijn liefde voor de eilanden en de mysteries van de Wadden te schrijven. Ineens was er een aangrijpend levensverhaal van een vriendin en mijn jongens werden zo snel groot. Dat moest allemaal te boek. En de herinneringen aan de jeugdvakanties in de Alpen, de smeltende gletsjers, mijn studentenjaren in Brussel, de kindertijd in de Ardennen. En weer die Wadden, Schiermonnikoog deze keer. Ineens waren er schrijfopdrachten voor theater en voor educatieve kinderboeken. En waarom spookten ineens die 16de eeuwse ketters en beeldenstormers en hagenprekers van de Kemmelberg door mijn hoofd?

To zover deze selectieve opsomming van waarachtige (ik zweer het!) excuses voor het uitblijven van mijn vierde jeugdroman die de elfde is geworden. Maar op het eind van deze maand is het er wel degelijk. Met tweeëntwintig jaar vertraging verschijnt De wedstrijd. De eerste twee hoofdstukken schreef ik in 2003, de laatste zeventien in 2023. 

De hoofdpersonages zijn Robbie, Juan en Luna. Drie zoekende jongeren, de favoriete personages in mijn boeken. Ze zijn geen kind meer maar ook nog lang niet volwassen. Dat zijn de echte helden van mijn boeken, over hen schrijf ik het liefst. Wellicht omdat mijn jonge zoekende zelf zo vaak weer opduikt in mijn hoofd. Daarom ging ik ooit studeren voor leraar in het middelbaar onderwijs.

Een ongelukkige jeugd is een levenslange goudmijn voor een schrijver, zei ooit een veel grotere schrijver dan mezelf. Maar ik denk dat dat net zo geldt voor een gelukkige jeugd. Ik kijk met veel liefde, heimwee en warmte terug op mijn kindertijd en jeugdjaren en ze geven me heel veel schrijfinspiratie.

Gaat het boek dan over mezelf? Absoluut niet.
Ik zou mezelf wel erg tegenspreken. Geen enkel leven is boeiend genoeg om er een roman over te schrijven, geef ik vaak mee als schrijfadvies. Sla je herinneringen op, koester ze, verdraai, verwerk en verwring ze en fantaseer er vervolgens op los. Ik moet de stukjes van mezelf die een plaats kregen in mijn boeken dringend eens gaan inventariseren. Er zijn de grote terugkerende blokken: de vakanties in de Alpen, de Ardennen en de Wadden, mijn studietijd in Brussel, de jaren op de middelbare school. Stilaan ontelbaar en niet meer te determineren zijn de kleine knipoogjes en helse herinneringen. Of zij die mijn levenspad kruisten en verschenen als handig verpakte personages of figuranten in een boek.

De wedstrijd is het verhaal van Robbie, Juan en Luna. Twee van de genoemden zijn al autobiografisch belast. Het verhaal is de gefantaseerde herinnering aan mijn wonderjaren bij de miniemen en kadetten van SV Wevelgem en als medewerker bij jeugdclub Ten Goudberge. Those were the days.

Gaat het boek dan over mezelf? Uiteraard wel.
Lees het snel en zoek me maar - in het boek of op de foto hieronder.

Mijn jeugdroman De wedstrijd verschijnt op 28 februari bij uitgeverij Neckar (alle info).
Voorstelling op zaterdag 1 maart in JC Ten Goudberge in Wevelgem.
Signeersessie op zaterdag 22 maart van 14 tot 17 uur in Standaard Boekhandel Wevelgem.

Soundtrack De Wedstrijd

woensdag 29 januari 2025

Ooit was ik voetballer ...

Mijn nieuwe jeugdroman De Wedstrijd verschijnt op 28 februari 2025 bij uitgeverij Neckar.
Binnenkort veel meer nieuws!

vrijdag 22 november 2024

Trotse voorzitter

Het was me het weekje wel. De voorbije acht dagen tijd vielen de gesigneerde boeken van alle kanten op mijn schoot. De schrijvers liepen me voor de voeten, er waren fijne babbels en boeken vol handtekeningen en mooie woorden. Mijn beurs werd niet armer, mijn boekenkast veel rijker. 

Vorige donderdag was er in de bibliotheek van Wevelgem (ja, die) een lezing met historicus Pieter Serrien. Hij vertelde het wonderlijke verhaal van de geuzentijd in de Nederlanden aan de hand van het levensverhaal van Petronella van Praet. Dat was genieten. Zijn vuistdikke boek In opstand! had ik al, maar Pieter signeerde het met veel plezier. Ik compenseerde door hem ongevraagd een gesigneerd exemplaar van mijn Ketters van de Kemmelberg te offeren. Het is een opwindende gedachte dat de ketterskenner bij uitstek het boek zal aanprijzen bij zijn leerlingen van het hoger middelbaar onderwijs. En hij zal het lezen, zei hij, want hij kende mijn held Jan Caemerlynck uiteraard. Die van De bastaard van Brussel, het boek dat mijn uitgeversplannen bij een Nederlandse uitgever destijds dwarsboomde omdat de dekselse ketter van haar net iets vroeger op het uitgeversbureau lag. ‘Haar’ is Simonne Van der Vlugt, de schrijfster die mijn prijzendroom dwarsboomde omdat haar Zwarte sneeuw de Gentse scholieren net iets meer kon bekoren dan mijn De oversteek waardoor de Gentse jeugdboekenprijs Kleine Cervantes in 2003 niet naar Wevelgem maar naar Hoorn reisde. Simonne Van der Vlugt, de schrijfster die ik ondanks alles erg waardeer en heel graag lees. Omdat In Opstand al in mijn boekenkast stond, kreeg ik van Pieter prompt een exemplaar van zijn laatste exploot Het elfde uur. Gesigneerd uiteraard.

Tijdens de lezing van Pieter kwam daar plots de vermaledijde pijpenrookster Pierrette COffrée de zaal binnengewaaid. De uitgeweken Moorseelse Antwerpse loopt dezer dagen op een wolk nu haar debuutbundel Tabak Taboek op geboren staat. Ik stimuleerde haar om haar tekst aan een uitgever aan te bieden en ik redigeerde waar het kon of mocht en voor die noeste arbeid ontving ik veel eerder dan menigeen een exemplaar van haar bijzondere bundel. Uiteraard gesigneerd, opgedragen aan de ‘koenste raadgever en hedendaagse geus van de Guldenberg’. Vooralsnog houdt de ‘revaliderende performance-moeder haar kleine tegen haar berstenvolle borsten,’ maar als het boek op 6 december ter aarde verschijnt in de Groene Antwerpse Waterman zal ik er zijn – met een gesigneerd exemplaar van Ketters van de Kemmelberg als geboortepresentje, want dat wil deze dochter van de Kezelberg van me. Gesigneerd uiteraard.

Vrijdag was er tijd voor nog grootser theatraal werk. In de Ieperse Stadsschouwburg liep Bart Van Loo met stoute schoenen op de planken. Een avond met Bart Van Loo is een avond genieten in het gezelschap van hertogen, keizers, zangers en schrijvers. De boeken van deze schrijver-van-om-het-hoekje had ik al, gesigneerd en al, maar de hartelijke begroeting achteraf in het cafetaria gold als symbolische signering. Schrijfster Maaike Monkerhey was in de buurt en kreeg ook zo’n signatuur. Maaikes boeken staan al een tijdje in mijn boekenkast, gesigneerd en al. En ik ben er zeker van dat ze haar Roerloos in het voorjaar van 2025 ook voor mij zal willen signeren.

Het hoogtepunt van het weekend stond met stip genoteerd voor de zaterdag. In de Gotische zaal van het Brugse Stadhuis (daar komen is een historische sensatie – ‘niet mijn term, maar die van Johan Huizinga’, memoreerde ene Bart ons gisteren nog). Mijn literaire sensatie was dat ik zaterdag als voorzitter van de Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers de tiende VWS-prijs mocht uitreiken. De prijs was voor Bart Moeyaert en ik was best trots om hem te mogen toespreken en feliciteren. ‘Ik voel me even hertog Koen de Stoutmoedige,’ schreef ik die dag wat Bourgondisch op mijn Facebookpagina. Deze andere Bart ging voordien al lopen met onder veel meer de Astrid Lindgren Memorial Award (aka de Nobelprijs voor de jeugd) maar zei met nadruk dat hij het een eer vond de VWS-auteursprijs te mogen ontvangen. Uit mijn handen en uit die van kunstenaar en dichter Renaat Ramon. Van Renaat is de nieuwe dichtbundel Visum op komst naar mijn boekenkast – gesigneerd uiteraard. Omdat ik zaterdag als voorzitter o zo trots was, kreeg ik van Bart een hagelnieuw exemplaar van Duet met valse noten cadeau. Bart schreef iets moois in het boek en signeerde het ook. Mijn fier- en blijheid spoelde ik na de receptie republikeins weer door in het gezelschap van dichter Paul Rigolle. Van hem verschijnt in het voorjaar een nieuwe dichtbundel – ik mag niet vergeten om hem te vragen mijn exemplaar te signeren.

Op zondag was er tijd voor een muzikaal intermezzo in het cultuurcentrum van Oarelbeke Weireldstad. Al zijn die teksten van Charles Aznavour ook niet mis en al zeker niet als ze worden gezongen door Frank Mercelis en muzikaal ondersteund door de VRT-Bigband. Oh ja, van Franks alter ego Eddy heb ik een gesigneerde cd, hij staat helaas niet in mijn boekenkast.

Het slotakkoord van deze achtdaagse volgde op donderdag. In de bibliotheek (altijd weer die bibliotheek) ging Jooris van Hulle in gesprek met misdaadauteur Toni Coppens. Een boeiend gesprek – vooraan op het podium en achteraf aan de mobiele bar. Ik kreeg prompt een exemplaar van zijn Roofdier. ‘Wil je het boek voor mij signeren, Toni?’ Hij deed het met veel plezier en zette zo ook zijn handtekening onder een vrij literaire achtdaagse.

Oh ja, zei ik al dat er in maart 2025 een nieuw boek van mij verschijnt? Als je dat wil, zal ik het dan graag voor je signeren.

Lees ook: Mijn Clausiaanse vriend
Lees ook: Uitreiking VWS-prijs aan Bart Moeyaert


zondag 8 september 2024

Mijn Clausiaanse vriend

In november zal ik als voorzitter van de Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers (VWS) de tiende VWS-auteursprijs mogen uitreiken aan Bart Moeyaert. Het vooruitzicht maakt me blij en trots.

Vorige zomer liet ik me meeslepen door twee bijzondere biografische publicaties: ‘De levens van Claus’ door Mark Schaevers en ‘Een ander leven’ van Bart Moeyaert. Ik was van beide onder de indruk en ik verbind ze graag met elkaar.

Om het met de woorden van Claus te zeggen: ik mag Bart Moeyaert een intieme, literaire en intellectuele vriend noemen. We studeerden in het midden van de jaren ‘80 van de vorige eeuw aan dezelfde hogeschool in Brussel. We studeerden er voor leraar Nederlands en kregen er les Nederlandse literatuur van Hugo Bousset, de latere gezaghebbende docent en huidige professor emeritus aan de Brusselse, Leuvense en Amsterdamse universiteit. 

Voor Bart en ik waren Boussets lessen niet voldoende. Lang na de les en tot in de de vroege uurtjes  zaten we in de studentenkroeg ‘Greenwich Village’ urenlang te praten en te discussiëren over de Nederlandse letteren, onze grootse schrijfplannen en over hoe wij het literatuuronderwijs anders en beter zouden aanpakken. Ook na onze opleiding maakten we plannen voor een grondige revolutie in het Vlaamse letteren- en onderwijslandschap. Wij zouden het anders en beter doen!

Vergeet wat je hierboven las: dit is een Clausversie van de feiten. Bart en ik kennen elkaar helemaal niet. Oké, we studeerden inderdaad aan dezelfde hogeschool en kregen Nederlandse literatuur van Hugo Bousset. En van pedagoog Falleyn, die in Barts boek een knipoog en een sneer krijgt. Maar in werkelijkheid hebben we elkaar er nooit ontmoet, ook al liepen we tezelfdertijd door dezelfde gangen van de krakende hogeschool in de Brusselse Marollen. Ook in de jaren na Sint-Thomas (zo heette de hogeschool die nu niet meer is) kwamen we elkaar nauwelijks tegen. Ik moest Bart als bibliothecaris uitnodigen voor een lezing in de bibliotheek om hem eindelijk eens persoonlijk te kunnen groeten. Onze band met Sint-Thomas verraste en verblijdde hem. Een kleine voetnoot, meer niet.

Claus was net iets handiger dan ik in zijn leven. Ook al bots je in zijn biografie op een twijfelende, depressieve, zoekende, wankelende en liegende Claus: wat een man was hij! De blik van Schaevers maakte mijn bewondering alleen maar groter.  Hoe meer mens, hoe meer schrijver.

Kijk, zo maakte ik een vergezocht brugje tussen twee schrijvers die mijn lezersleven bepaalden en bepalen. Ik blijf ze lezen. En ik zie uit naar een eerste gesprek met mijn oud-studiegenoot Bart Moeyaert. Maar dat we studiegenoten zijn, weten we enkel uit de literatuur – en zo hoort het.

Lees ook: Een goed jaar voor schrijvers
Lees ook: Inspiratiegeld

La Dolce Vita

maandag 12 februari 2024

Mijn immense meester Malfait

Onlangs werd ik onverwachts zo’n vijftig jaar terug in de tijd geworpen. Opeens zat ik weer in het vijfde leerjaar bij mijn immense meester Malfait. Hij was zo groot en sterk dat hij van de directeur verbod had gekregen om leerlingen te slaan. Het verbod werd overigens te laat uitgevaardigd, want het schooljaar voor dat waarin ik zijn klas betrad, had mijn immense meester een leerling zo hard geslagen dat hij op de speelplaats was overleden.

Dat bleek al snel een schoollegende te zijn en met meester Malfait viel het allemaal heel erg mee. Meer zelfs. Ik was gefascineerd door wat hij allemaal kon met krijtjes op het bord. Hij tekende staatkundige en geografische kaarten van alle werelddelen en van Wevelgem met de precisie van Google Maps. Zijn kruiswoordraadsels waren fenomenaal, net als zijn speurdertjes en uitpluizertjes. En van de historische plastieken figuurtjes die destijds bij een pakje van een kwartkilo gemalen koffie zaten, had hij de hele collectie verzameld. In concreto betekende dit: alle koningen van de Franken, graven van Vlaanderen, hertogen van Bourgondië, vorsten van Frankrijk en keizers van het Heilig Roomse Rijk stonden in pocketformaat uitgestald op een houten rekje op de vensterbank. Wat een etalage!

Maar ik dwaal af. De throwback die ik onlangs had was er een naar de lessen elementaire ethiek en essentiële etiquette die meester Malfait ons gaf. Al was hij zelf niet altijd de gemanierdheid zelve: de jongen die links vooraan in de klas zat, moest steevast de sigarettenpeuk die na des meesters nonchalante worp niet netjes in de vuilnisbak was beland, van de grond rapen en in de daarvoor voorziene bak werpen. Voor je eraan twijfelt: roken in de klas mocht toen nog. Althans voor meester Malfait.

Maar ik dwaal af, bis. Meester Malfait had ook wijze levenslessen voor ons, zijn leerlingen. Zo leerde hij ons dat een stofzuiger niet de beste uitvinding van het mensdom was: onze moeders gingen stof en viezigheid in huis maar beter te lijf met een vochtige dweil. We kregen ook lessen EHBO in de klas: op het einde van het schooljaar stormden we allemaal als ‘helpertje’ richting zesde leerjaar.

Maar neen, ook daarover gaat dit stukje niet. Wat meester Malfait ons ook leerde, was dit. Als je op een overvolle bus, tram of trein zit en je ziet een oudere persoon of een zwangere vrouw rechtop staan, dan moet je ogenblikkelijk je plaats voor hem of haar afstaan. Hij kwam er vaak op terug: dit mochten we nooit vergeten en vooral: dit moesten we doen.
Ik heb de les goed onthouden, maar ik heb ze tot hiertoe weinig in de praktijk gebracht. Wanneer is iemand oud? Als je je zitje te vroeg aanbiedt aan een persoon die er nog niet het vereiste aantal jaren voor heeft bereikt, kan het erg beledigend overkomen. En ik wil al helemaal niet degene zijn die plichtsbewust zijn plaats afstaat aan een vrouw die gewoon net wat corpulenter is dan het gemiddelde.

Maar onlangs, in het verre Dubai of all places, werd ik met een schok herinnerd aan wat meester Malfait mij destijds had opgedragen. Elke keer dat ik de altijd overvolle metro betrad, werkten jongeren zich uit de naad om mij een zitje aan te bieden. Ook als ik de plaats aanvankelijk weigerde omdat ik maar een of twee haltes moest overbruggen, werd ik kordaat maar vriendelijk aangespoord om te gaan zitten. Het inzicht dat ik opeens in de andere doelgroep uit de levensles van meester Malfait zat, kwam schokkend op me af. Het werd nog erger toen ik bij een zoveelste opstap zag hoe mensen waarvan ik dacht dat zij ouder waren dan mezelf, hun plaats aan mij afstonden, vriendelijk en bewonderend knikkend voor zoveel ouderdom.

Woensdag word ik zestig. Ik moet niet langer wachten om de les van meester Malfait indachtig te zijn. Vanaf nu zijn alle zitjes op alle bussen, trams, treinen én metro’s voor mij gereserveerd. Op bevel van mijn immense meester Malfait en op straffe van een dodelijke handveeg.



zaterdag 2 december 2023

Groothandelaar in verhalen

In september 2023 had ik met uitgever Johan Vergote en auteur Maaike Monkerhey een lange babbel over ons aller liefde voor boeken en verhalen. Het gesprek leidde naar een uitgebreid artikel over Johans uitgeverij Bibliodroom en haar fictieauteurs.
‘Groothandelaar in verhalen: over een uitgever en zijn auteurs’ verscheen in Jaarwerk MMXXIII, het negende jaarboek van de Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers.
Hieronder een sfeerbeeld uit het artikel. 

Boekhandel 

Ik ontmoet Johan Vergote tussen de volle boekenrekken van de verder lege Bib in het Park in Wevelgem. Vele jaren geleden was hij hier te gast voor een publiekslezing over West-Vlaamse spreekwoorden en kluchtjes – een nevenproject bij drie boeken over het plat West-Vlams van zijn hand die bij Bibliodroom waren verschenen. ‘Het is wat ik met de uitgeverij nog altijd doe,’ vertelt Johan. ‘Een boek is nooit alleen maar een boek. Elk boek is een heel leven. Er komen lezingen, projecten, samenwerkingsverbanden. Een boek is een gebeurtenis.’
Achteraf vernam ik dat Johan nerveus was voor de babbel over zijn uitgeverij: hij bracht een blad met een ruime voorbereiding mee. De rust van de bibliotheek in het park en de boeken in de rekken werkte rustgevend. De schriftelijke voorbereiding kwam tijdens het gesprek niet boven water. 

‘Fictie is liefde’ 

Bij opstart van de uitgeverij was Johan Vergote niet meteen van plan om fictie op te nemen in zijn fonds. Toch volgde hij zijn hart en ging hij snel overstag. En dit was onder meer de schone fout van Piet Coucke en Maaike Monkerhey, die hem kort na elkaar overtuigden om hun fictiewerk bij Bibliodroom uit te geven. 
Johans liefde voor boeken en hun auteurs straalt af op de auteurs van Bibliodroom, die met veel enthousiasme en warmte vertellen over hun uitgever.
Joris Denoo, van vele uitgeversmarkten thuis, schrijft: ‘Mijn biotrilogie Upperdog t.g.v. mijn 65ste werd van in den beginne door uitgever Johan Vergote hartelijk gekoesterd. Als puur literair liefhebber (letterlijk) (h)erkende hij wat ik met taal uitspookte. Onze wederzijdse mailberichten waren al literatuur. It takes one to know one. Hij durfde het aan een boek te publiceren dat tot geen enkel genre behoort. Tijdens twee drukbezochte presentaties maakte Johan als uitgever een diepe indruk op de toehoorders. Hij heeft net als ik enige bedenkingen over het letterkundig wereldje van recensenten, gazetten, recepties, relaties, de juiste cafés en het ons-kent-ons schoudergeklop. Daarom waardeer ik hem ten zeerste en is hij een blijvende lettervriend.’
Hannes Dedeurwaarder debuteerde in 2022 met zijn roman Redder bij Bibliodroom. ‘Johan was zo enthousiast over mijn manuscript dat hij het meteen wilde publiceren. Ikzelf was iets minder snel tevreden en heb het nog zes keer herschreven. En Johan is daar telkens heel genereus en geduldig in meegegaan. Nooit heeft hij gezegd: ‘En nu is het genoeg!’ Dat kon ik wel appreciëren.’
Maaike Monkerhey herinnert zich al lachend de impulsieve telefoontjes naar haar uitgever. ‘Dan zit ik helemaal in de flow van mijn verhaal en heb ik ineens een inval. Dan heb ik Johan nodig. Mijn klankbord.’
Maaike noemt Johan met veel respect haar ‘nonkel’ en wordt hierin bijgetreden door Westhoekgenoot Miguel Bouttry: ‘‘Nonkel’ Johan is zoveel meer dan een uitgever. In mijn geval werd hij al snel een goeie vriend, familie zelfs. Mijn boeken werden onze boeken. Johan meet het succes van een literair project niet af aan verkoopcijfers of omzet, wel aan hoe het proces verliep, de samenwerking met de schrijver. De connectie en interactie met zijn auteurs zijn voor hem minstens zo belangrijk als de eindkwaliteit van de publicaties en ongetwijfeld belangrijker dan het succes aan de kassa. Dat maakt Bibliodroom zo uniek.’
Misdaadauteur Piet Coucke gaat nog verder, want voor hem is Johan Vergote zelfs meer dan een ‘nonkel’: ‘Het bijzondere aan Bibliodroom is dat ik niet samenwerk met een uitgeverij, maar met de warme mens Johan. Hij laat je zeer vrij, want ‘het is jouw boek’. Na elk contact met Johan voel je je gelukkig en gemotiveerd. Hij is eerder een vaderfiguur voor zijn auteurs dan een administratieve uitgever.’
Yves Bondue wordt zowaar lyrisch als hij over de samenwerking met Johan Vergote vertelt. ‘Een paar jaar nadat ik hem in de boekhandel over mijn fotomateriaal van het soundscape-collectief WXII vertelde, was het al zover. Twee kunstige fotoboeken met schaarse sprankels tekst, perfect gedoseerd tussen de magische beeldtaal werden fraai uitgegeven bij zijn gloednieuwe uitgeverij Bibliodroom. Beide boeken ontstonden gedurende urenlange sessies waarin we met twee muzikanten, een fotograaf en een uitgever rond de tafel op zoek gingen naar die ene, ultieme compositie van een weergaloze bladspiegel. Het waren de mooiste uren uit onze samenwerking; nagenoeg bij elk samenzijn hebben we het er nog over.’ 

Het eerste boek 

Johan Vergote maakt er een erezaak van om zijn auteurs persoonlijk het eerste exemplaar van een publicatie te bezorgen. ‘Ik kan van me van elk van mijn auteurs herinneren hoe het was toen ik het eerste boek overhandigde. Dat eerste exemplaar vertrekt nooit met de post. Ook al staat die dag de paus aan mijn deur, het eerste exemplaar draag ik persoonlijk naar het huis van de auteur.’ Het zal ongetwijfeld een unicum zijn in de uitgeverswereld.
Maaike Monkerhey vertelt: ‘Ik was brood aan het bakken. Het was nog maar net uit de oven, het stond nog te geuren op de tafel, toen Johan ineens met het eerste exemplaar van Niet omkijken, Camille aan de voordeur stond. Prompt trommelden we Ingrid Tierssen, die mee de aanzet voor het boek gaf, op en zaten we met ons drieën aan de tafel. Later haalde Johan een voorraadje Camilles uit zijn autokoffer.’
Ook Yves Bondue herinnert zich de ‘eerste boekoverhandiging’ en nodigt uit op een tegenbezoekje: ‘Aan u, lezer dezes, raad ik aan: trotseer het onmogelijke verkeersplan van Meulebeke en wip even binnen bij Johan. Er zal koffie klaarstaan. Weet ik zeker. Er zullen verhalen zijn. En ge gaat er indliks welgekomen zijn, zoals we hier in het westen van het land zeggen.’

Het volledige artikel verscheen in Jaarwerk MMXXIII, het jaarboek 2023 van de Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers.
Contacteer me als je het boek wenst aan te kopen (25 euro).