Van 1 tot 14 februari verblijf ik als 'writer in residence' in het Lijsternest, het woonhuis van Stijn Streuvels in Ingooigem.
Ik wil er veel schrijven en sleutelen aan teksten. Ik zal er ook hier wel iets over schrijven. Want een heel klein beetje Streuvels zijn, het doet wat met een mens.
Maandag 1 februari
Het is 18u28 nu. Ik ben amper een uurtje in het huis van Streuvels en eigenlijk kan ik nu al naar huis. Ik heb gedaan (ik doe het terwijl ik dit schrijf) waar menig literatuurliefhebber van droomt. Ik ging het Lijsternest binnen en ging aan het raam zitten. Het beroemdste schrijversraam van de Nederlandse letteren. Ik keek door het panoramische raam, over het veld, naar de Tiegemberg. Ik nam mijn laptop en schreef.
Streuvels schreef hier zijn Vlaschaard terwijl de werkmenschen voor hem aan het raam voorbijkwamen, lees je wel eens. 'Ik had maar mijn venster open te zetten om de velden te zien bewerken en bezaaien, om de geelgroene vrucht te zien wassen, om de liedjes te horen der wiedsters en het spel te zien en de leute der slijting,' schrijft hij zelf. De waarheid is evenwel dat dit venster er in 1907, toen De Vlaschaard verscheen, nog niet eens was. Het kwam er vele jaren later, na een van de vele verbouwingen in het huis. Toen Streuvels nog maar pas in zijn Lijsternest woonde (hij kwam er in 1905), schreef hij aan een schrijftafel voor het raam naast de voordeur van het huis, met uitzicht op de golvende Scheldevallei in het oosten. De zon in zijn gezicht dreef hem naar een schrijfplek met een betere lichtinval - en een weidser panorama.
Ik zit aan het beroemde raam te schrijven dus. Het hoogtepunt van mijn veertiendaagse is nu al voorbij en het moment van glorie duurde amper twee minuten. Mijn selfie met raam heb ik nu al.
Wees gerust, ik keer nog niet huiswaarts. Er is nog zoveel te ontdekken. De schroom valt nog niet helemaal van mij af. Streuvels zelf was op elke plaats die ik betreed of bekijk in dit krakende huis. Elke stoel, elke tafel, elke zetel: het was ooit die van hem. Hij zat er, hij at er, hij las er, hij keek er, hij schreef er. Het huis hangt vol foto's, kunstattributen, bekende koppen en bustes. En er zijn boeken natuurlijk. Boeken boeken boeken. Als openbaar bibliotheekmens doet het raar om deze Streuvelsbibliotheek te verkennen. Ik mag de boeken in de volgestouwde rekken niet vastnemen omdat Streuvels zelf ze ooit heeft geplaatst waar ze nu staan. En ook omdat de bibliotheek nog niet is gecatalogiseerd. Daar word je als bibliotheekmens dan weer intriest van. Dat tot hiertoe niemand deze rijke bibliotheek heeft ontsloten! Maar er is hoop. Tom, de residentieverantwoordelijke, verzekerde me dat er werk van wordt gemaakt. Het zal een immens werk zijn maar het moet ook fantastisch zijn om dit te mogen doen. Voor een bibliotheekmens.
Morgen maak ik tijd voor wat het tweede hoogtepunt van mijn verblijf moet worden. Ik wil over alle boekenruggen gaan. Zien en weten wat Streuvels heeft gelezen. Genieten van de versierde ruggen. Het zal een wandeling door zowat een eeuw Vlaamse en Europese literatuur worden. Deze kennismaking zal veel langer duren dan twee minuten. De bibliotheek kronkelt zich door de vele gangen en kamertjes van het huis. Streuvels bouwde veel bij tijdens zijn leven. De bibliotheek groeide met het huis. Of was het omgekeerd?
En toch ben ik niet voor het raam en de boeken naar hier gekomen. Ik mag me niet laten afleiden. 'Nulla dies sine linea' hangt boven Streuvels' raam en nu ook boven mij. Geen dag zonder regel, geen dag zonder schrijven. Er moet een misdaadroman worden afgewerkt, er moet een kinderboek worden geschreven, er moet een oorlogsdagboek worden geredigeerd. En ik wil een Vlaamse jeugdroman aanpakken. Het idee is er. Streuvels zal me helpen, maar ik heb even wat tijd nodig om van mijn schroom af te geraken.
Hij moest het eens weten... Ik las wat af de voorbije weken. Streuvels was lang niet de vrolijke gezellige opa die je omwille van zijn hoge leeftijd, groezelige haar en grappige snor zou verwachten. Hij was nogal nors en stuurde pottenkijkers van zijn erf. Hij had het niet echt voor de mensen van het dorp of de passanten langs de weg. En dan kom ik, klein klein schrijverke, oneerbiedig bezit nemen van zijn schrijverspaleis en keizerlijke raam. Moet ik me bij hem verontschuldigen? Hem op het hart drukken dat het mocht van het provinciebestuur? Hem beloven dat ik niet aan zijn boeken zal raken en dat ik verblijf in zijn tot studio omgebouwde schuur? Niet in zijn bed maar in een bed van de Molecule zal slapen? Dat ik niets zal meenemen naar huis?
Iets in mij zegt dat hij mij alleen mijn gang zou laten gaan als ik hem verzeker dat ik hem bewonder. Hem vertel dat ik veel van zijn boeken heb gelezen, dat ik naar hem opkijk en dat ik maar al te goed besef dat mijn geschrijf in het niets verzinkt vergeleken met zijn belangrijke boeken.
Als 'IJs' in mei wordt gepresenteerd, schenk ik in gedachten het eerste exemplaar aan Stijn Streuvels. Als late verblijfsvergoeding. Kan hij het boek bijzetten in zijn bibliotheek. Als hij dat wil tenminste.
https://www.youtube.com/watch?v=ekrzLtCKMJg
https://www.youtube.com/watch?v=ekrzLtCKMJg
Lees ook: Karel
Geen opmerkingen:
Nieuwe opmerkingen zijn niet toegestaan.