Pagina's

donderdag 13 augustus 2020

Rivier zonder water

We konden er niet omheen: ook onze zomer was een dicht-bij-huis-versie. Niets verkeerd aan overigens: we beleefden fijne dagen aan de Baai van de Somme (het leek wel of ik was op een Waddeneiland) en togen voor enkele dagen naar de speeltuin van mijn kindertijd: Remouchamps! 

Die wonderlijke Ardense gemeente heeft drie absolute hoogtepunten op haar grondgebied: haar Grotte (met de langste onderaardse boottocht ter wereld), haar Fonds de Quarreux en haar Ninglinspo. Volledigheidshalve moet ik aan dit lijstje eigenlijk nog Philippe Gilbert toevoegen, maar de man is nauwelijks thuis.
In de grot hadden we geen zin (de wachttijd aan het loket was véél te lang), maar de twee andere attracties waren het doel van deze minitrip. De wandeling langs de Ninglinspo, de enige Belgische rivier die formeel het statuut van ‘bergrivier’ mag opspelden, en een picknick op de Amblève, gezeten op een rots in de Fonds de Quarreux.
Zowel de rotsen van Quarreux als die van de Ninglinspo heb ik in mijn kindertijd platgetrapt. We huppelden van steen naar steen over de rivier, maakten stuwdammen die die van de Gileppe evenaarden, zwommen gezwind tussen de duivelsstenen van Quarreux of sprongen behendig van de ene steenklomp naar de andere met als doel zonder natte kleren de overkant te bereiken. Wat ons overigens nooit helemaal lukte.
Het zijn mythische plekken – in de Ardennen en in mijn herinnering. 

‘L’ Amblève? Il n’y a plus d’eau!’ klaagde de campinguitbater met wie ik een praatje wilde slaan (nuance: hij joeg me nogal brutaal van zijn terrein: ‘corona monsieur!’). Het klonk wat zorgwekkend. In de Fonds de Quarreux viel het al bij al nog mee: het water stroomde wat minder krachtig maar nog altijd even sierlijk en klaterend tussen de rotsen. Wat me op die plaats het meeste opviel, was dat ik zelf geen zin kreeg in de oversteek van de rivier maar veel meer genoegen nam in het nuttigen van een koud glas rosé gezeten op de grootste rots van de Amblève.
De tocht naar de Ninglinspo was anders. De zieltogende rivier (want dat is hij wel geworden: een rivier zonder water) werd overspoeld door hordes toeristen op zoek naar olijk vertier en dol vermaak. De parking die het startpunt van de wandeling is, stond bomvol en verder was de drukke weg van Remouchamps naar Stoumont omzoomd door een kilometerslange rij auto’s van toeristen die ineens zin hadden in een bergwandeling. Dat merkte je aan de teenslippers en sandaaltjes die ze droegen. Overigens niet alleen die: vergeet je mondmasker niet als je deze zomer de Ninglinspo wil afwandelen. Het hele traject van af de parkeerplaats hangt vol met bordjes ‘masque obligatoire’, inclusief controlerende agenten en boswachters (met quad). Een boswandeling met mondmasker, het is eens wat anders. Dat de kleine vallei van de Ninglinspo steeds meer op het klein strand van Oostende lijkt, is overigens de fout / verdienste van een beter lifestylemagazine. 

Ach, vroeger was alles beter. Deze zomer deden we enkel het begin van de wandeling en namen dan snel een zijweg naar de Roches Crahay. In mijn gedachten zong mijn vader ‘Hoog op de gele wagen’ en reed hij door berg en dal, terwijl nonkel Willy genoot van het landschap en zijn pijp. Enkele kilometers en wandeluurtjes verder had Prosper, de sympathieke uitbater van Le Moulin du Diable, alvast de Rochefort en de Chimay koel gezet.
Dat waren nog eens bergtochten!


Lees ook: Frozen river