Het is een helse periode die me nauwelijks tijd gunt voor mezelf. Elke dag zit tjokvol en dat blijft nog enkele weken zo. Dan is het erg prettig om eens weg te dromen. Ver weg.
‘Hallo…’
Plots staat Elke naast me bij het rek van de reisgidsen.
‘Hoi, lang geleden! Hoe is het met je?’
Plots staat Elke naast me bij het rek van de reisgidsen.
‘Hoi, lang geleden! Hoe is het met je?’
Een gewoon en vertrouwd ‘goed’ verwacht je dan. Of gewoon ça va. Elke is jong en knap en intelligent.
‘Eigenlijk niet zo goed,' klinkt het.
‘Oei….’
Ze vertelt over een vervelende familieruzie en dat ze zich in de steek gelaten voelt. En dat het slecht afliep op haar werk en dat het solliciteren vreselijk tegenvalt. Dat ze het moeilijk heeft om alle muizenissen en gepieker uit haar hoofd te zetten. Waardoor ze slecht of niet slaapt.
‘Ik heb zin om voor zes maanden naar Azië of Zuid-Amerika te trekken. Of tenminste naar waar de zon schijnt… Gewoon rondtrekken en zien wat op me afkomt. Ik denk er echt over na!’
Het klinkt zo stoer en aanlokkelijk.
‘Ik zou best met je willen meegaan hoor!’ zeg ik.
Mijn muizenissen zijn van een ander soort. Veel te drukdrukdruk in de bibliotheek. De eindredactie van een boek komt eraan. Ik moet weer een tijdje gaan lesgeven op maandag. En tweemaandelijks is er de deadline van alweer een aflevering van het tijdschrift waarvan ik de redactie doe.
Mijn leven is één grote deadline. Ik zie pas in hoe vreselijk dat klinkt nu ik deze zin schrijf.
‘Voor mij is het goed hoor,’ zegt ze.
Mijn leven is één grote deadline. Ik zie pas in hoe vreselijk dat klinkt nu ik deze zin schrijf.
‘Voor mij is het goed hoor,’ zegt ze.
‘Tja, klinkt aanlokkelijk, maar ik werk hé…’
‘Sluit de bib!’ zegt ze resoluut.
Waarom niet. Even afspreken met de collega’s en dan een briefje aan het venster. Tijdelijk gesloten. De lessen kan ik omwisselen, het boek uitstellen, het tijdschrift opdoeken. Tijd zat.
‘Kijk jij voor het vliegtuigticket? Last minute als het kan…’
‘No problem…’
Zij is goed in die dingen. Wat zoeken en vergelijken op het internet en klaar zal kees zijn.
‘Het wordt Peru’, zegt ze. ‘Goedkoopste plaats en beste verbinding, via Schiphol.’
Peru is goed. Het is al vele jaren mijn droombestemming en ik had me er al bij neergelegd dat het er in dit leven niet zou van komen. Alle wegen leiden naar Peru, maar ook dat is een deadline.
‘Mag ik aan het venster zitten?’ vraag ik.
Het mag.
‘We moeten niet te lang in Lima blijven,’ zeg ik als we even later van de drukke luchthaven wegrijden. ‘Het historisch centrum en de kathedraal zijn werelderfgoed, maar de stad is ongezond en smerig. En de lijmsnuivers en drugsdealers maken het er niet gezelliger op. Logeren kan hier ook wel eens tegenvallen.’
‘Goed idee van je om meteen de bergen in te trekken,’ zegt ze. ‘Ik had niet gedacht dat we zo makkelijk een goede verblijfplaats zouden vinden’.
‘Ja hé,’ zeg ik, terwijl ik nog even de hand opsteek naar de vriendelijke indiaan die in zijn poncho verborgen naar ons zwaait. Cusco was een leuke stad en we zullen zijn marktjes met handgeweven tapijten, alpaca truien en zilveren sieraden missen.
‘Maar jouw aanpak om snel een zitje op deze trein te fiksen, was ook niet slecht. Ik las dat toeristen soms weken op voorhand hun plaatsje op deze trein naar Machu Picchu moeten reserveren. Er mogen maar 300 mensen per dag het plateau betreden. Bij jou ging het vanzelf…’
‘Ah…’ ze bloost ervan. ‘Wat jij allemaal weet te vertellen over dat heiligdom van de Inca’s!' vult ze aan. ‘Net alsof je in een vorig leven zelf zo’n indiaan was,’ zegt ze terwijl ze voorzichtig op de trede van een bouwvallig trapje vlakbij de zonnepoort stapt.
‘Een indiaan of een frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog, dat denk ik zelf wel eens. Maar zo is het niet hoor, gewoon de leerkracht geschiedenis die weer eens de kop opsteekt…’
Ze lacht. De bewoners op de oude terrassen van het eilandje in het Titiaca-meer zijn siervol uitgedost en doen hun best om de toeristen te plezieren. Een man toont Elke zijn prachtig gebreide muts. Terwijl hij knipoogt - ik ga toch maar wat dichter bij haar lopen.
De busreis over het pad van stenen en aarde was vreselijk, maar nu geniet ik van de drukte op het pleintje van dit ontiegelijk schattige dorp terwijl ik me gewillig mijn schoenen laat poetsen. Elke ging op souvenirtocht en komt terug in een schitterende handgeweven poncho.
We gluren ademloos over de spitse toppen van de Andes.
‘Prachtig hé, die groene valleien en overal die grazende lama’s!’
‘Ja, zegt ze, terwijl ze de krakende deur van het oergezellige restaurantje in het oude centrum van Puno achter zich dichttrekt.
‘Schitterend …’, zeg ik. De zon prikt in mijn ogen. Ver onder mij zie ik het blauw van de Atlantische Oceaan. Ik mocht wéér aan het venster zitten!
‘Ik kom graag naar Amsterdam,’ zegt ze. ‘Zoveel mooier dan Brussel, vind ik. Ik weet niet wat die Hollanders altijd naar Antwerpen brengt.’
Ze wil nog enkele dagen in Amsterdam blijven hangen. Maar dat lukt ons niet. Thuis zit mijn vrouw vast met het eten klaar. En Elke moet nog wat boodschappen en haar jongste zoon afhalen op school.
‘Tot de volgende keer hé’, zegt ze terwijl ze enkele boeken in haar bibliotheektas stopt.
‘Zeker,’ zeg ik, ‘hopelijk met wat meer tijd. Kunnen we wat bijpraten.’
‘Ja, zou wel leuk zijn.’
Dag Elke!
Hm, zo gemakkelijk is het dus. Als ik je eens tegenkom, neem ik je mee naar de Okavango-delta in Botswana!
BeantwoordenVerwijderenLeuk om te lezen! Ik wil wel eens naar Zuid-Afrika. Ga je mee?
BeantwoordenVerwijderenEen andere Elke.